Denk je aan naamvallen, dan denk je vast aan het Duits. Maar wist je dat het Oudfrans ook naamvallen had? Wel twee minder dan het Duits: een voor het onderwerp en een voor de rest.
(De tekst gaat verder onder de afbeeldingen.)




De naamval-voor-de-rest heeft het overleefd in het moderne Frans, maar in sommige gevallen bestaan beide naamvalsvormen nog. Het zijn dan twee aparte woorden geworden, zonder naamvalsrelatie. Naast het onderstaande naamvalskoppel sire/sieur stond overigens het nevenkoppel sendre/seigneur. Daarvan heeft alleen seigneur het gehaald; sendre is al vroeg verdwenen.
(De tekst gaat verder onder de afbeelding.)

In het late Oudfrans (13e eeuw) begon de onderwerpsvorm te verdwijnen. De niet-onderwerpsvorm had namelijk een streepje voor: hij was geheel regelmatig, want hij had:
1.) geen onvoorspelbare afwijkende stam zoals cuens of enfes;
2.) in het enkelvoud nooit een s: le conte, l’enfant, le mur, l’empereeur;
3.) in het meervoud altijd een s: les contes, les enfants, les murs, les empereeurs.