We zijn de afgelopen 2000 jaar heel wat sterke werkwoorden verloren. Sommige verzwakten al op weg vanuit het Germaans naar het Nederlands, andere nog niet zo lang geleden. Hoe zouden ze geklonken hebben als ze nog hadden bestaan? Hieronder vind je twee series kleurrijke exemplaren.
Er zijn er uiteraard nog veel meer, maar het zijn net kerstkransjes: na achttien van die dingen begin je vol te zitten. (De tekst gaat onder de afbeeldingen verder.)


U denkt nu misschien: hoe komt ie op die vormen? Wel, sommige bestonden nog in bijvoorbeeld het Middelnederlands, zoals bakken, biek, gebakken. Andere kun je beredeneren vanuit eerdere taalfases als het Germaans. Dat doe je als volgt: 1.) Kijk wat de stamtijden in het Germaans waren. 2.) Reken vooruit en pas de klankveranderingen toe. Kiezen was *keusaną, de v.t. was *kaus. Dat is nu koos. Niezen was *hneusaną, de v.t. *hnaus. Dan zou het nu dus noos zijn. Uiteraard versimpel ik de zaken hier een beetje, maar door zo te redeneren kom je al een heel eind.
Maar nu: hoe weten we dan hoe het werkwoord in het Germaans luidde? We hebben alleen een reconstructie: het Proto-Germaans. Waar we net vooruit rekenden, is het Proto-Germaans gereconstrueerd door juist terúg te rekenen, en wel vanuit de oudste bronnen van de Germaanse talen: het Gotisch, het Oudengels, het Oudnoords, het Oudhoogduits, het Oudsaksisch, het Oudfries en uiteraard ook het Oudnederlands. Zoiets is een titantenwerk, en er is onder taalwetenschappers nog discussie over bepaalde zaken, maar ze hebben een goed beeld van dat Proto-Germaans. Op basis van die reconstructie kun je dus weer vooruit rekenen om te beredeneren hoe woorden zouden hebben geklonken die inmiddels verdwenen zijn.
Geef een reactie