Het Franse werkwoord pouvoir komt van het Latijnse woord potēre. (Dat potēre verving het Klassiek-Latijnse woord posse.) Op weg naar het hedendaagse Frans is potēre bijna onherkenbaar veranderd: de t is verdwenen, er is een v verschenen en de lange ē zien we terug als de tweeklank oi. Hoe is die ontwikkeling gegaan? Je hoort het hieronder:
De tekst gaat na de video verder.
Toen de d van het Vroegoudfranse podeir verdween, botsten er twee klinkers: poeir. Die botsing werd vermeden door er een w-klank tussen uit te spreken: poweir. Die vorm werd overigens overgenomen in het Engels, waar het evolueerde tot het huidige woord power (macht, kracht). De w-klank werd later versterkt tot v. In vervoegde vormen als il peut was er nooit een w nodig geweest, dus die hebben nu ook geen v, terwijl nos poöns hetzelfde probleem had als poeir, en dus kreeg ook die vorm een w en later een v: nous pouvons.
Dan de spelling oi: tegenwoordig klinkt oi als [wa], maar in het Oudfrans klonk nog echt [oj]. Die [oj] was ontstaan uit [ej], een tweeklank die zich op zijn beurt ontwikkeld had uit de Latijnse lange ē. Een dergelijke ontwikkeling van lange klinker naar tweeklank heeft de Nederlandse e van geven de afgelopen eeuw in het westen van Nederland ook meegemaakt: beluister maar eens een aflevering van het Polygoonjournaal; dan hoor je [ɣeːvə] met een langgerekte, j-loze e-klank (die ook in woorden als heren [ɦeːrə] klinkt). Maar tegenwoordig hoor je nieuwslezers geejven [ɣejvə] zeggen, dus met een tweeklank.
Geef een reactie