Krocht, grot en crypte

Het Latijnse woord crypta is drie keer in onze taal terechtgekomen. De eerste keer werd het krocht, de tweede keer grot en de laatste keer crypt(e). Zulke woorden, die van hetzelfde woord afstammen maar elk een andere vorm hebben, heten doubletten.

Hoe komt het dat crypte, grot en krocht zo sterk van elkaar verschillen? Dat kom je in deze blogpost te weten.

Crypte
De recentste ontlening van crypta is crypte met zijn nevenvorm crypt. In Nederlandse teksten is dat woord voor het eerst in de zestiende eeuw aangetroffen. Het komt – waarschijnlijk via het Middelfranse crypte – van het Latijnse schrijftaalwoord crypta. Crypte wordt nu voornamelijk gebruikt voor de ondergrondse ruimten onder een kerk, zoals grafkelders of overblijfselen van een eerdere kerk.

Grot
Het woord grot is via een langere omweg bij ons terechtgekomen. Het is ontleend aan het Middelfranse grotte, maar zelf kwam dat van het Italiaanse grotta.1 Grotta is een erfwoord en gaat terug op het Proto-Romaanse (oftewel Volkslatijnse) woord *grọpta, een nevenvorm van *crọpta, beide afkomstig van crypta. Het is in het Proto-Romaans wel vaker gebeurd dat woorden die oorspronkelijk met een c [k] begonnen, een nevenvorm met een g kregen. Zo komen het Italiaanse gatto en het Spaanse gato van *gattu, een nevenvorm van *cattu (kat).

Het Latijnse crypta
Het Latijnse crypta betekende overdekte gang, gewelf, grot, crypte. Het was zelf ook een leenwoord en kwam van het Oudgriekse κρυπτή (kruptē), een afleiding van het werkwoord κρύπτω (kruptō), verbergen. Daarvan zijn ook cryptisch (raadselachtig, verborgen), encryptie (versleuteling) en het voorvoegsel crypto- (heimelijk, versleuteld) afgeleid.

In het Oudgrieks klonk de υ van κρυπτή als onze uu [y] in fuut, maar in het Latijnse woord moet die klinker uitgesproken zijn geweest als een oe [u]. Anders had hij namelijk nooit in de Proto-Romaanse [ʊ] van *crọpta/*grọpta kunnen veranderen. Vergelijk curtum (kort), dat via *cọrtu in It. corto veranderde.

Vanwaar die Latijnse oe-uitspraak in plaats van de Griekse? Het Latijn kende de Griekse uu-klank niet en het gevolg daarvan was dat de klinker gebruikt werd die daar het dichtst bij lag.2 Vergelijk wat wij doen met Engelse woorden als flat en tram: het Nederlands kent de Engelse klinker [æ] niet en dus gebruiken we de [ɛ] van bed, die daar het meest op lijkt. (Sterker nog: er zijn genoeg mensen die het verschil niet horen.)

Krocht
De crypta-ontlening die al het langst bij ons is, is krocht – een verborgen, ondergrondse ruimte, vaak in de context van een schuilplaats voor iets wat het daglicht niet kan verdragen. Aanvankelijk moet het ontleend zijn in de betekenissen crypte en grot, want dat zijn de betekenissen die we in het Duits, Middelnederduits en Oudengels bij dat woord aantreffen.

Krocht moet al heel vroeg aan het Latijn ontleend zijn, ergens in de eerste eeuwen na Christus. Daar wijst een klankverandering op die in het Proto-Germaans en Proto-Westgermaans werkzaam was: de verandering van -pt- in -ft-. Crypta moet namelijk overgenomen zijn als *krufti.3 Vanwaar die verandering in -ft-? In het Germaans was de combinatie -pt- niet mogelijk: die veranderde altijd in -ft-, of het nu om erfwoorden ging of om leenwoorden die binnenkwamen. Zo stond *kraup (ik kroop) tegenover *krauft (jij kroop) en niet **kraupt.

Op weg naar het Middelnederlands veranderde -ft- vervolgens in -cht-: krufti werd crocht. Dezelfde overgang van -ft- naar -cht- heeft plaatsgevonden in woorden als lucht (vgl. het Duitse Luft), kracht (vgl. Kraft) en achter (vgl. het Engelse after). Voorbeelden van woorden die zowel de verandering van -pt- in -ft- als die van -ft- in -cht- hebben doorgemaakt, zijn kocht, dat van kofte komt en bij het werkwoord kopen hoort (dus met een p), en gerucht, dat in het vroege Middelnederlands gerufte was en een oude afleiding is van roepen.

Woorden waarin alleen de verandering van -pt- in -ft- heeft plaatsgevonden, zijn bruiloft (bij lopen) en schrift (van het Latijnse scrīptum). In het Middelnederlands bestonden ook de regelmatige nevenvormen brūlocht en scricht, maar die hebben het in het Nederlands niet overleefd.

  1. Het Oudfrans had ook een woord dat rechtstreeks van *crọpta kwam: croute. Dat is nu verdwenen.
  2. In sommige woorden spraken de Romeinen de Griekse υ [y] niet als oe [u] maar als ie [i] uit. Een voorbeeld daarvan is γύψος: dat werd in het Latijn overgenomen als gypsum en de klinker ontwikkelde zich in de Romaanse talen zoals zich ook de korte [i] ontwikkelde: It. gesso, Sp. yeso. (Vergelijk pilum (haar), dat veranderde in It. pelo, Sp. pelo.)
    Waarschijnlijk hebben Romeinen van de hogere klassen, die onderwezen werden in het Grieks, deze y-woorden wél met de Griekse klinker proberen uit te spreken.
  3. Van de vrouwelijke uitgang -i ben ik niet helemaal zeker. Ik heb namelijk geen reconstructie van de Westgermaanse vorm in de literatuur kunnen vinden. Ik baseer me op (a) het vrouwelijke geslacht van het woord in de Germaanse dochtertalen (Ne. krocht, Du. Gruft), (b) de afwezigheid van de -e in het Duitse Gruft, een kenmerk dat het woord deelt met andere nazaten van vrouwelijke i-woorden (Bank, Braut, Faust uit *banki, *brūdi en *fūsti), terwijl vrouwelijke woorden uit de Westgermaanse u- en ā-groep in het Duits wél een -e hebben, (c) de umlaut die het meervoud Grüfte heeft en die het deelt met andere i-woorden (Bänke, Bräute, Fäuste).

4 gedachten over “Krocht, grot en crypte

Voeg uw reactie toe

  1. Duits Gruft (mv. Grüfte) ziet er inderdaad uit als een i-stam—of anders een (Oudgermaanse) u-stam, vgl. Hand (mv. Hände). Maar dat is moeilijk te verklaren als het een ontlening van *grọpta o.i.d. ware. We mogen met Grimm en Kluge wel vermenging met een erfwoord vermoeden: ofwel met Middelhoogduits graft < Oudgermaans *graftiz/*graftuz, ofwel met een voortzetting van een Oudgermaans *gruftiz < gewestelijk Indo-Europees *gʰr̥bʰ-tí-s, bij dezelfde wortel *gʰrebʰ- ‘graven’.

    Weliswaar zouden we bij zo’n voorloper klankwettig *-r̥- > *-ur- verwachten, dus Oudgermaans *gurftiz, maar de plek van de klinker kan beïnvloed zijn door verwante woorden, met name *gʰróbʰ-e- > *grabaną ‘graven’. Dat zien we immers ook bij *gʰr̥bʰ-n(é)h₂- > *gruppōną/*grubōną > Noors gropa ‘opgaven; uithollen’ enz.

    Geliked door 1 persoon

    1. Dank; interessant! Dat pad had ik nog niet verkend.
      Zou het dan zo zijn dat het huidige ‘Gruft’ losstaat van het Oudhoogduitse ‘kruft’ (dat wel rechtstreeks van *crọpta lijkt te komen, net als het Oudengelse ‘cruft’)? Of zou ‘Gruft’ juist de voortzetting van ‘kruft’ zijn, waarbij [k] > [g] te verklaren is aan de hand van een latere vermenging met het woord ‘Graft’?
      Wat de verbuigingsgroep betreft: het feit dat een Latijnse a-stam in het Germaans een i- of u-stam is geworden, leek me geen bezwaar, gelet op gevallen als *wīkō i.p.v. *wīkaz van ‘vīcus’, en *tigulǭ gen. *-ōniz i.p.v. *tigulō, *-ōz van ‘tegula’. Of is die gedachtegang niet juist?

      Geliked door 1 persoon

      1. Goeie vraag, ik weet het niet. Om het nog ingewikkelder te maken: op zich valt Oudhoogduits kruft te verdenken van negende/tiende eeuwse Opperduitse verscherping van g naar k (vgl. Beiers Kot ‘god’). Als het klopt met de tijd en streek kan die dan evengoed een inheemse nevenvorm van gruft zijn. Maar gezien het voorkomen van het Romaanse/Latijnse woord in de andere Westgermaanse talen zal er wel sprake van verhaspeling zijn.

        Verder, Oudsaksisch wīk (datief meervoud wīkion) toont in elk geval een i-verbuiging. Om die en andere redenen ga ik ook daar uit van verhaspeling met een Germaans erfwoord. Al zou je nog kunnen betogen dat op Latijn vīcus een oude (Germaanse) uitgang voor de locatief werd toegepast, *-i, en dat die vervolgens werd opgevat als de datief van een i-verbuiging, waarna het hele woord daarin overging.

        Latijn tēgula is wellicht pas ontleend in de Westgermaanse tijd, toen ontlening als een n-stam ook gepast was, aangezien diens uitgang van nominatief enkelvoud was veranderd van *-ǭ (zo niet *-ōn) in *-ā.

        Geliked door 1 persoon

      2. Dank je wel voor je uitleg. Interessant dat dergelijke ogenschijnlijke verbuigingsgroepuitzonderingen toch te verklaren zijn. En bij die mogelijke zuidelijke [g]-verscherping had ik nog niet stilgestaan.

        Like

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Maak een website of blog op WordPress.com

Omhoog ↑

%d bloggers liken dit: