Vaak, vak en oft

Het Engels heeft often, het Duits oft en wij vaak – een woord dat in die twee andere talen niet bestaat. Waar komt ons vaak vandaan?

Vaak is een oude naamvalsvorm van het woord vak. Hoe dat precies zit, leg ik onder de afbeelding in twee delen uit: eerst kijken we naar de betekenis en vervolgens naar de vorm. Tot slot ga ik in op dikwijls en onze evenknie van often en oft.

De betekenis
We beginnen bij het woord vak. Dat gaat terug op het Proto-Germaanse *faką, dat twee betekenissen moet hebben gehad:
1. een begrensd deel in de ruimte – met andere woorden: een vak;
2. een begrensd deel in de tijd.
Voor nummer twee zouden we het woord interval kunnen gebruiken.

Met die betekenis werd het woord bijwoordelijk gebruikt in de derde naamval enkelvoud (*fakai) of meervoud (*fakamaz). Dat betekende dan iets als intervalsgewijs, bij intervallen – met andere woorden: met regelmaat en dus dikwijls.

In de loop der eeuwen verloor de voorloper van vak in ons gebied1 de betekenis interval, maar het bijwoord dat uit de derde naamval was ontstaan, behield juist de betekenis dikwijls. In het Middelnederlands had dat bijwoord de vorm vake gekregen. Uiteindelijk veranderde het in vaak.

In het Nedersaksisch is de derde naamval meervoud bewaard gebleven: vaken, vakene of vake, vormen die afstammen van het Middelnederduitse fāken, de nazaat van de meervoudsvorm *fakamaz.2

De vorm: vanwaar de aa?
Het Proto-Germaanse *faką had twee korte a’s, waarvan de tweede nasaal was, zoals in het Franse an: fak-an [ɸɑkɑ̃]. Ook in de derde naamval was de a kort: *fakai. Door slijtage in de uitgangen was *faką zo’n duizend jaar later veranderd in het Oudnederlandse fak. *Fakai was fake geworden. Ook fak en fake hadden een korte klinker, dus fake klonk als fak-e [fake].

In de twaalfde eeuw, in het vroege Middelnederlands, trad er een belangrijke verandering in onze taal op: alle klinkers in open lettergrepen werden gerekt. Die verandering zorgde voor het huidige verschil tussen dag en dagen, weg en wegen, hol en holen. Ook vake had een open eerste lettergreep: va-ke. Die a werd dus lang: [vaːkə]. Vak had een gesloten lettergreep, dus zijn a bleef kort. (De f was zo’n eeuw eerder overigens in een v veranderd.)

Later trad in veel woorden analogiewerking op: de lange klinker van de verbogen vormen werd gelijk gemaakt aan de korte klinker van noemvorm. Naast smal stond bijvoorbeeld aanvankelijk smale, maar later kreeg die vorm de korte klinker van smal: smalle. Ook vac kreeg nieuwe verbogen vormen met een korte klinker: vacke, vacken. Vandaar dat ons huidige meervoud vakken is en niet vaken. Maar het bijwoord vake ontsprong de dans. Dat werd namelijk niet meer gevoeld als behorend bij vac, dus het was immuun voor de analogiewerking.

Door een latere verandering verdwenen stomme e’s aan het woordeinde, waardoor we vaak kregen. Een vergelijkbaar geval is het woord vandaag: dat komt van vandaghe, waarin -daghe ook een derdenaamvalsvorm was waarvan de lange a was ontstaan door rekking.

Dikwijls
Het Middelnederlandse vake wordt vooral in oostelijke teksten aangetroffen. Het gewone westelijke woord was dic(ke), dec(ke), duc(ke) of dic(ke)wīle. Die woorden waren ontstaan uit de derde naamval van dik in de nu verdwenen betekenis veelvuldig. Het stuk wīle is de voorloper van ons wijl.

De vorm dicwīle kreeg een bijwoord-s en veranderde in het huidige dikwijls, dat tegenwoordig gewoonlijk als dikwels [dɪkʋəls] of dikkels [dɪkəls] uitgesproken wordt. Het wordt in Nederland minder gebruikt dan vaak, behalve in streektalen die vaak van oudsher niet kennen, zoals mijn Midden-Brabantse Drunens.3 Ook de nazaat van duc(ke) bestaat nog, onder andere in het Oost-Brabants, Limburgs en Veluws: duk.

Often en oft
Je zou het misschien niet zeggen, maar ook het Nederlands heeft een evenknie van often en oft: ons eigen oft. Van Dale noemt dat woord ‘niet algemeen’, en ik denk dat dat juist is, want ik had het nog nooit gehoord voordat ik dit artikeltje schreef. Oft is de voortzetting van het Middelnederlandse ofte, dat – net als het Engelse often en het Duitse oft – van het Proto-Germaanse *ufta of *uftō komt. De lettergreep -en heeft het Engelse often te danken aan analogiewerking van het antoniem selden, dat nu seldom is.

Aan het Nederlandse oft zit wel een luchtje: klankwettig had het woord in ocht moeten veranderen, zoals we lucht, kracht en achter hebben tegenover Du. Luft en En. loft, Du. Kraft en En. after. De f had vóór een t dus in een ch moeten veranderen. Mogelijk is de f een relict, een woord dat de klankverandering heeft weerstaan, zoals bepaalde Oost-Brabantse dialecten nog altijd gekòft, zòft en aafter hebben in plaats van gekocht, zacht en achter. Oft kan ook uit Noord-Hollandse streektalen komen, waar het nog bestaat.

  1. Het Oudengelse fæc had nog wél beide betekenissen.
  2. Er is weleens gesteld dat het Middelnederlandse vake ook zo’n meervoudsvorm is en dus geen enkelvoudsvorm, maar dan had het in het Middelnederlands vaken moeten zijn en die vorm is uiterst zeldzaam. Bedenk dat destijds een n werd geschreven waar er een klonk, zoals in selden (zelden), dat ook niet als selde gespeld werd. Vake kan dus geen ‘slordige’ spelling van vaken geweest zijn. Mogelijk is de zeldzame variant vaken van Middelnederduitse herkomst.
  3. Ik herinner me nog goed dat mijn opa mij, toen ik nog klein was, een keer verbeterde toen ik bij het scrabbelen het woord vaker wilde leggen: “Vaker bestaat niet,” zei hij. “In plaats daarvan zeg je meer.” Mijn opa was even in de war gebracht door zijn dialect, besef ik nu, waarin vaak, vaker en vaakst niet voorkomen. In plaats daarvan worden veul, meêr en mîst gebruikt, of dikkels en dikkelder (maar op dikkelder wordt weleens neergekeken; *dikkelst bestaat niet). Het Nederlandse Daar kom ik vaak zou je dus in het Drunens vertalen met Daor koom ‘k veul of Daor koom ‘k dikkels.

2 gedachten over “Vaak, vak en oft

Voeg uw reactie toe

  1. Uiteindelijk toch bijzonder, vind ik, dat zo’n noordoostelijk fenomeen als ‘vaak’ uiteindelijk bijna het hele Nederlandse taalgebied inpalmt. Zeker in oudere taalfases, merk je nog duidelijk de hegemonie van dik-vormen, zie bijvoorbeeld https://www.meertens.knaw.nl/kaartenbank/proxy/image/30091, maar de laatste decennia smelt alle weerstand als sneeuw voor de zon. Niet in het minst, denk ik, omdat ‘vaak’ weinig letters telt, een uiterst sterke troef, maar ook omdat de trappen van vergelijking regelmatig zijn.

    Geliked door 1 persoon

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Maak een website of blog op WordPress.com

Omhoog ↑

%d bloggers liken dit: