Beleefdheid: slijtage en vervanging

Veel talen hebben naast een informele aanspreekvorm, zoals jij en tu, ook een beleefdheidsvorm, zoals u en vous. U-vormen gebruik je in formele situaties, tegenover iemand met een hogere status, tegenover vreemden van dezelfde of een hogere leeftijd, of om afstand te bewaren. Voor sprekers van het Nederlands en de Romaanse talen is dat de normaalste zaak van de wereld, maar de beleefdheidsvormen van deze talen zijn pas vrij laat in de geschiedenis ontstaan.

In dit artikel kijken we eerst naar het ontstaan van de Romaanse u-vormen. Tot slot gaan we naar ons eigen u. De verschillende beleefdheidsvormen hebben veel met elkaar gemeen. Ze hebben een ontstaansgeschiedenis waar slijtage en vervanging hoofdrollen in hebben gespeeld.

Het Latijn
Het Frans, het Spaans, het Portugees en het Italiaans hebben net als wij een jij-vorm en een u-vorm. Het Frans heeft tu en vous, maar de andere talen hebben voor de u-vorm heel andere woorden: het Spaans usted, het Portugees você én het duo o senhor en a senhora, en het Italiaans Lei. Waar komen die grote verschillen vandaan?

Ze zijn te wijten aan het feit dat de gemeenschappelijke voorouder van de Romaanse talen, het gesproken Latijn, geen verschil tussen jij- en u-vormen maakte. Zelfs in het klassieke Latijn, de verheven literaire taal, bestond geen onderscheid. Sprak je één persoon aan, dan gebruikte je en in het geval van een groep gebruikte je vōs. In de vroege keizertijd sprak je zelfs de keizer aan met . Het hele concept van beleefdheid uitdrukken met een voornaamwoord bestond gewoon nog niet en is pas later in de Romaanse talen ontstaan, toen die al uiteen waren gegroeid.

De jonge Romaanse talen
In de vierde eeuw na Christus begon de zittende keizer van het Romeinse Rijk aangesproken te worden met vōs – dus met de meervoudsvorm die ‘jullie’ betekende. Dat gebruik van het meervoud werd een manier om de grote macht van de keizer te onderstrepen.

In de vroege middeleeuwen werd vōs een manier om mensen als keizers, koningen en de paus aan te spreken. Later begon die vorm iets aan status in te boeten: het werd een manier om respect te betonen aan iedereen die hoger stond in de hiërarchie, dus ook aan edellieden, geestelijken, welgestelden en zelfs aan ouderen binnen je eigen familie.

Rond 1400 was in de Romaanse talen een onderscheid ontstaan dat grosso modo overeenkomt met dat van het huidige Frans, al hebben de precieze gebruiksgewoonten altijd verschild per tijd en per regio. In alle vier de talen stond tegenover het informele tu een beleefde meervoudsvorm die van het Latijnse vōs afstamde. Hieronder staan de vertalingen van ‘u doet’ / ‘jullie doen’.

In het Frans is de situatie ongeveer zo gebleven. De andere drie talen zijn hun eigen weg gegaan. We zullen die ontwikkelingen eens van dichtbij bekijken.

Het Spaans: een lange slijtagecyclus
In het Spaans is er heel wat veranderd. Ten eerste kregen mensen de behoefte om een onderscheid te maken tussen het vos dat ‘u’ betekende en het vos dat ‘jullie’ betekende. Om die reden gingen ze weleens otros/otras ‘anderen (m./v.)’ toevoegen aan de jullie-vorm. Vos fazedes betekende dus ‘u doet’ én ‘jullie doen’, maar vos otros fazedes was een duidelijke manier om alleen ‘jullie doen’ te zeggen. Vergelijk wat Engelstaligen doen met you guys en y’all tegenover het ambigue you.

Later werden de twee delen van vosotros en vosotras onafscheidelijk. De enige manier om in Spanje ‘jullie doen’ te zeggen is nu vosotros/vosotras hacéis. Deze woorden zorgden er zelfs voor dat ook nos ‘wij’ gezelschap kreeg van otros en otras, terwijl in de eerste persoon helemaal geen onderscheid nodig was. Waar het Frans, Portugees en Italiaans nog gewoon nous, nós en noi hebben, kent het Spaans voor de onderwerpsvormen alleen nog nosotros en nosotras. (Voor het lijdend en meewerkend voorwerp wordt nos gebruikt, en os bij vosotros.)

Terug naar het oude Spaans. Daar kreeg vos concurrentie. Dat kwam doordat zijn gebruik zo ver verruimd werd dat er behoefte ontstond aan een woord waarmee je meer respect kon uitdrukken. Mensen vonden het vos waar ze de bakker mee aanspraken, niet meer geschikt voor de omgang met bijvoorbeeld de adel. Ze kwamen daarom met nieuwe formules. Een daarvan was vuestra merced, dat letterlijk ‘uwe genade’ betekent. Denk ook aan het your grace waar in Game of Thrones zo kwistig mee gestrooid wordt.

Omdat vuestra merced een naamwoordgroep was (net als bijvoorbeeld vuestra casa ‘uw huis’) en dus geen persoonlijk voornaamwoord, werd het met de derde persoon van het werkwoord gecombineerd: vuestra merced faze ‘u doet’, letterlijk ‘uwe genade doet’. Vergelijk ons gebruik van Uwe Majesteit bij het aanspreken van de koning: Heeft Uwe Majesteit onze gerenoveerde tuinen al gezien?

Het nadeel van zo’n complete woordgroep als vuestra merced was dat het een hele mondvol was. Als het niet het onderwerp van de zin was, kon er gelukkig naar verwezen worden met voornaamwoorden:
(1) Vuestra merced sabe que la estimo mucho. (letterlijk: ‘Uwe genade weet dat ik haar hoogacht.’)
Maar de onderwerpsvorm vuestra merced was zo log dat hij mettertijd steeds verder ingekort werd. Hij sleet van vuestra merced via vuestarced en vusted tot usted.1 Het is alsof Uwe Majesteit zou slijten tot Usteit of iets dergelijks. Slijtage tot een handzaam woord past geheel bij de overgang van een woordgroep tot een echt persoonlijk voornaamwoord, een proces dat grammaticalisatie wordt genoemd.

Wat gebeurde er met vos? Dat is gedegradeerd. In veel Zuid-Amerikaanse variëteiten van het Spaans is het gewoon ‘jij’ gaan betekenen. Het wordt gecombineerd met een iets ingekorte werkwoordsvorm: naast vosotros hacéis staat vos hacés ‘jij doet’. Dat gebruik van het informele vos in plaats van heeft zelfs een eigen naam gekregen: voseo. Sommige Spaanstaligen kijken erop neer, maar voseo is niet meer weg te denken uit veel variëteiten van het Spaans.

Vosotros bestaat overigens alleen nog in de spreektaal van Spanje. In Zuid-Amerika is het vervangen door ustedes, de meervoudsvorm van usted: ustedes hacen ‘jullie doen’. In Spanje is ustedes net als usted een beleefdheidsvorm, dus ‘u’ in het meervoud, maar in Zuid-Amerika is het die status verloren. In delen van Colombia is zelfs usted gedegradeerd: daar is het nu een informeel ‘jij’.

Onderstaand schema toont de huidige situatie. Daarna gaan we naar het Portugees. In die taal is de degradatiecylcus nóg verder gegaan.

Het Portugees: verdere degradatie
In het Oudportugees stond tu ‘jij’ tegenover vós, ‘jullie’ en ‘u’ betekende. Net als in het Spaans onstond later behoefte aan een nieuwe beleefdheidsvorm die duidelijker respect uitdrukte dan vós. Dat werd vossa mercê ‘uwe genade’, een formule die familie was van het Spaanse vuestra merced. Ook vossa mercê sleet mettertijd: via vossemecê en vosmecê werd het uiteindelijk você, maar ook vormen als vossuncê en vosmincê hebben bestaan. Você kun je dus vergelijken met usted – maar alleen qua vorm! Het gebruik is heel anders.

In Portugal wordt você gewoonlijk gebruikt door gelijken onder elkaar (bijvoorbeeld door collega’s) en door meerderen tegenover hun minderen (bijvoorbeeld door een baas tegenover haar werknemers) om afstand uit te drukken. Het is dus geen beleefdheidsvorm waarmee je respect betoont. De regels van het gebruik van você kennen regionale variatie en je loopt het gevaar dat iemand het niet op prijs stelt om você genoemd te worden. Onze docenten Portugees hebben ons daarom met klem afgeraden om você in Portugal te gebruiken.2 Portugezen vermijden het zelf ook, bijvoorbeeld door iemands voornaam als voornaamwoord te gebruiken:
(2) O João vai também? (letterlijk: ‘Gaat João ook?’)

De nieuwe beleefdheidsvormen zijn o senhor en a senhora, letterlijk ‘meneer’ en ‘mevrouw’. Denk aan ons – wat verouderde – Zou meneer nog een kop koffie willen?
Ook titels als a professora ‘de docente’ en o doutor ‘de dokter’ kunnen gebruikt worden:
(3) O doutor sabe o que é? (letterlijk: ‘Weet de dokter wat het is?’)

In Brazilië zijn zulke woorden de enige optie. Você is daar namelijk gewoon ‘jij’ gaan betekenen en heeft tu in de meeste regio’s verdrongen. In informeel taalgebruik is você zelfs ingekort tot .

Ook in het meervoud is het Portugees verder gegaan dan het Spaans. Vós is op enkele Noord-Portugese regio’s na verdwenen en wordt nu geassocieerd met plechtstatig of religieus taalgebruik. Het is vervangen door vocês, de meervoudsvorm van você. Ook in Portugal, waar het enkelvoudige você zo’n gecompliceerd gebruik kent, is vocês in het meervoud de neutrale vorm.3

Hieronder staat de huidige situatie in schemavorm. We hebben daarna nog één Romaanse taal te gaan: het Italiaans. Dat doet het weer wat anders dan het Spaans en Portugees.

Het Italiaans: zij
Ook het Italiaans heeft een evenknie van vous, namelijk Voi. Aanvankelijk kreeg ook dat woord naast ‘jullie’ de betekenis ‘u’. We vinden dat gebruik bijvoorbeeld in het werk van Dante Alighieri. Maar tegenwoordig is de situatie gecompliceerder.

Voi wordt met name in het zuiden nog als u-vorm gebruikt, maar het wordt in de andere delen van het land geassocieerd met de tijd van Mussolini. Mussolini wilde namelijk af van het gebruik van Lei, de u-vorm die Voi in grote delen van Italië had vervangen. Dat is hem niet gelukt, want Lei is nog altijd de standaardvorm – sterker nog: de fascist heeft Voi in het noorden de doodsteek gegeven. Het bijzondere van Lei is dat het exact hetzelfde woord is als lei ‘zij’. Hoe is het een u-vorm geworden?

Denk terug aan de Spaanse en Portugese formules vuestra merced en vossa mercê. Dat waren complete woordgroepen. Dergelijke formules ontstonden in de renaissance ook in het Italiaans: Vostra Signoria ‘uw heerschap’, Vostra Eccellenza ‘uwe excellentie’, Vostra Maestà ‘uwe majesteit’.

Net als in het Spaans en Portugees waren die formules een hele mondvol. Denk nu ook terug aan wat die talen deden met vervangende voornaamwoorden: was de u-vorm het voorwerp van de zin, dan werd hij vervangen door een voornaamwoord dat haar betekende – merced en mercê waren immers vrouwelijke woorden. In het Italiaans gebeurde hetzelfde, maar ook in het geval van het onderwerp: de hele vrouwelijke woordgroep werd vervangen door het woord dat ‘zij’ betekende, namelijk ella:
(4) Ella sa che la stimo molto. (letterlijk: ‘Zij weet dat ik haar hoogacht.’)
In de loop van de tijd verdwenen de logge formules en werd Ella de gebruikelijke manier om ‘u’ te zeggen, ongeacht of de aangesprokene een man of vrouw was. In de schrijftaal kreeg het een hoofdletter om het van ella ‘zij’ te onderscheiden.

Intussen is Ella vervangen door Lei. Oorspronkelijk was lei een vorm die je alleen na een voorzetsel gebruikte of als voorwerpsvorm met nadruk, net als het mannelijke lui. Voor het onderwerp werden egli en ella gebruikt, familie van het Franse il en elle, het Spaanse él en ella en het Portugese ele en ela:
(5a) Vado con lei. (‘Ik ga met haar mee.’)
(5b) Ho visto solo lei, lui no! (‘Ik heb alleen haar gezien, hem niet!’)
(5c) È stata ella. (‘Zij is het geweest.’)
Op een bepaald moment gingen mensen ook in zinnen als 5c lei gebruiken. Aanvankelijk was daar weerstand tegen. Het is eigenlijk hetzelfde als wat wij doen als we hun zijn zeggen: we maken van een voorwerpsvorm een onderwerpsvorm. Intussen zijn egli en ella geheel uit het gesproken Italiaans verdwenen; zo komen nu erg oubollig over. Ook het formele Ella legde het af tegen Lei.

In het meervoud ontstond de u-vorm Loro, afgeleid van loro ‘zij (meervoud)’, maar meestal wordt gewoon voi gebruikt. In onderstaand schema zie je de huidige Italiaanse situatie:

Voordat we naar het Nederlands gaan, is het interessant om nog even stil te staan bij het Catalaans. Dat zit in zijn ontwikkeling namelijk tussen het Frans en het Spaans in. Vostè en vosté, regionale varianten van de Catalaanse tegenhanger van usted en você, waren tot voor kort ultraformele beleefdheidsvormen. Daartegenover stond vós als ‘gemiddelde’ beleefdheidsvorm. Het Catalaans gedroeg zich dus zoals de andere talen ooit ook hadden gedaan. Door de invloed van het Spaans worden vostè en vosté nu echter steeds meer gebruikt ten koste van vos. ‘Jullie’ is overigens vosaltres.

Het Nederlands: de degradatie van gij
Tot slot kijken we naar het Nederlands. In de verre voorouder van het Nederlands, het Germaans, bestond nog geen beleefdheidsvorm, net als in het Latijn. Eén persoon sprak je aan met *þū (= thū) ‘jij’, waaruit onder andere du en thou ontstonden, en meerdere personen met *jīz ‘jullie’, waaraan we ihr en ye te danken hebben.

In het Middelnederlands gebeurde hetzelfde als in de Romaanse talen. Ghī ‘jullie’, de afstammeling van *jīz, werd net als vous als beleefdheidsvorm gebruikt: ghī maect betekende zowel ‘jullie maken’ als ‘u maakt’. De voorwerpsvorm van ghī was ū ‘jullie’ en de bezittelijke vorm ūw ‘jullie’.

Later verving ghī in het centrum en het westen van ons taalgebied het informele dū: dū maecs ‘jij maakt’ werd steeds meer vervangen door ghī maect. De beleefdheidsvorm degradeerde dus tot algemene vorm, net als vós in Spaanstalig Zuid-Amerika en você in Brazilië. Op de verbinding het mijn en dijn na zijn de vormen van dū uit onze taal verdwenen. In de oostelijke streektalen bestaan ze nog altijd: doe, diech, dou etc. Het Brabantse -de in hedde gij heeft er niets meer te maken.

In de Brabantse, Noord-Limburgse en Vlaamse dialecten zijn de nazaten van ghī en ū tot op de dag van vandaag in gebruik gebleven: gij, geej, gaë, etc. met als voorwerpsvorm u, ouw, aa, oe etc. In Holland onstond jij (een verhaal apart, dat ik voor een andere keer bewaar). In het Limburgs betekent geer, dat familie van gij en ihr is, nog altijd ‘u’ én ‘jullie’.

In het meervoud werd gij vervangen door gijlieden en gijluiden, vormen die goed te vergelijken zijn met vosotros, want ze dienden om onderscheid te maken met gij. In het zuiden ontstonden daaruit vormen als gullie, golle en gijle, in Holland jullie. Tussenstappen in het ontstaan van die uiteindelijke Standaardnederlandse vorm waren jelie(den) en jelui (met de klemtoon op -lie(den) en -lui).

Jelie en jelui werden verbonden met een werkwoordsvorm in de tweede persoon: jelie hebt en jelie zijt (en later bent), net zoals nu nog in het zuiden: gùllie het en gùllie zet bij ons in Drunen, golle é(d) en golle (d) in Antwerpen. Uiteindelijk kreeg jullie in het Standaardnederlands de werkwoordsvorm van de eerste en derde persoon meervoud: jullie hebben en jullie zijn.

Uwe Edelheid en u
Door de degradatie van gij ontstond behoefte aan een nieuwe beleefdheidsvorm, net als in het Spaans en Portugees. Zo werd de formule Uwe Edelheid geboren. Uwe Edelheid was nogal een mondvol, en daarom werd het vaak afgekort tot U.E, uitgesproken als uwee. Een relict daarvan is waarschijnlijk bewaard in het Bossche uwes:
(6) Uwes heet mijn nie gezien. (‘U heeft mij niet gezien.’)

Wat er daarna gebeurde, is niet helemaal duidelijk. Er zijn er die zeggen dat Uwe Edelheid via U.E. werd afgekort tot u. Die herkomst zou verklaren waarom u vaak met een derde persoon enkelvoud wordt gecombineerd: u heeft, u kan en voorheen zelfs u is, want Uwe Edelheid heeft. Het probleem is alleen dat u in de oudste bronnen wordt gecombineerd met een twééde persoon enkelvoud, dus u hebt en u kunt.

Philippa e.a. (2003-2009) nemen daarom aan dat vormen als u hebt en u kunt ontstaan zijn uit gij hebt en gij kunt, net zoals hun hebben en hun kunnen zijn ontstaan uit zij hebben en zij kunnen: de voorwerpsvorm verving de onderwerpsvorm. Die ontwikkeling kan versterkt zijn door het daarnaast gebruikte U.E. Derdepersoonsvormen als u heeft moeten dan verklaard worden als verhaspelingen van u hebt en U.E. heeft. Zie voor een link naar de hele uitleg voetnoot 4.

Tot slot
De ontwikkeling in het Nederlands heeft duidelijke parallellen met die in de Romaanse talen. Elke taal is zijn eigen weg gegaan, maar de principes – slijtage in vorm en een continue verversing van afgezwakte beleefdheidsvormen – zijn universeel.

  1. Er hebben nog heel wat andere tussenvarianten bestaan, zoals vuestasted en voarced.
    De vorm voor het lijdend voorwerp is naast la tegenwoordig ook lo, afhankelijk van het geslacht van de aangesprokene. Dat geldt ook voor het Portugees: bij você horen a en o.
  2. Ik ben me ervan bewust dat het Portugees ook een officiële taal van Angola, Mozambique, Guinea-Bissau, Kaapverdië, São Tomé en Príncipe and Equatoriaal Guinea is, maar omdat ik niets weet van de situatie van você daar, zwijg ik erover.
  3. Typisch is wel dat vocês in Portugal gemixt wordt met vormen van vós. De onderwerpsvorm is altijd vocês en de bijbehorende werkwoordsvorm is die van de derde persoon meervoud (dus vocês fazem en niet vós fazeis), maar de voorwerpsvorm is vos, het bezittelijk voornaamwoord is vosso/vossa en in combinatie met com ‘met’ wordt het convosco ‘met jullie’ – allemaal vormen van het oude vós. In Brazilië zijn ook die vormen verdwenen en wordt in alle gevallen vocês gebruikt. Het bezittelijk voornaamwoord is in de standaardtaal seu/sua (dat ook ‘hun’ betekent), maar dat wordt vaak vervangen door de vocês ‘van jullie’.
    In Brazilië wordt juist het enkelvoudige você met het oude tu gemixt: de voorwerpsvorm is vaak te, het bezittelijk voornaamwoord teu/tua (naast seu/sua, dat ook zijn en haar betekent, en de você ‘van jou’) en in combinatie met com is het vaak contigo.
    Saillant is dat de Portugezen de Braziliaanse você-mixvormen maar niks vinden en de Brazilianen de Portugese vocês-mixvormen.
  4. http://etymologiebank.ivdnt.org/trefwoord/u

7 gedachten over “Beleefdheid: slijtage en vervanging

Voeg uw reactie toe

  1. In de vierde eeuw voerde Diocletianus het dubbel keizerschap in. Daarmee lijkt het me niet onlogisch om de keizer in de meervoudsvorm te adresseren. Zou de gewoonte daaruit voortgekomen kunnen zijn?

    Geliked door 1 persoon

    1. Brown & Gilman (1960) noemen dat inderdaad een mogelijkheid, maar zeggen daarbij dat “plurality is a very old and ubiquitous metaphor for power”. Denk ook aan het koninkelijke meervoud à la “Wij, koningin der Nederlanden”.

      Geliked door 1 persoon

      1. Hoeveel ouder heb ik niet kunnen vinden, maar het gebruik van het meervoud als beleefdheidsvorm is ook onafhankelijk in andere talen ontstaan, talen die destijds dus niet in contact stonden met het Latijn. Neem het Hindi-Urdu, Estisch en Litouws.

        Geliked door 1 persoon

  2. Geachte meneer Van Spijk,

    Mijn grote bewondering voor uw behandelen van zoveel facetten van taal en voor de plezierige manier waarop u daarover schrijft!

    Staat u mij een correctie toe m.b.t. het artikel Beleefdheid: slijtage en vervanging, en wel betreffende het volgende:
    ¨Vergelijk ons gebruik van Zijne Majesteit bij het aanspreken van de koning: Heeft Zijne Majesteit onze gerenoveerde tuinen al gezien?.¨
    Het valt mij op dat de koning tegenwoordig inderdaad vaak wordt aangesproken met Zijne Majesteit. Dit is echter niet correct; de juiste aanspreekvorm is Uwe Majesteit.

    Mvg

    Geliked door 1 persoon

    1. Hartelijk dank voor uw reactie en voor uw complimenten. Ik waardeer ze zeer.

      In mijn stukken horen geen fouten te staan, dus ook dank voor uw correctie. Ik zal in de war geweest zijn met het gebruik in talen die wél ‘Zijn’ en ‘Haar’ gebruiken bij het aanspreken, zoals het Italiaans. Zojuist heb ik het aangepast.

      Like

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Maak een website of blog op WordPress.com

Omhoog ↑

%d bloggers liken dit: