Goed en slecht, een van de hoofdtegenstellingen in elke taal. De woorden die de Germaanse en Romaanse talen voor deze woorden en voor hun trappen van vergelijking gebruiken, hebben een interessante geschiedenis. Sommige woorden werden meer dan tweeduizend jaar geleden al gebruikt in het Germaans en Latijn, andere zijn nadien ontstaan en hebben de oorspronkelijke vormen verdrongen.
Vandaag nemen we hun geschiedenis onder de loep. We beginnen met de Germaanse talen en sluiten af met de Romaanse talen.
Goed, beter, best in het Germaans
De Germaanse talen wijzen erop dat in het Proto-Germaans, de gemeenschappelijke voorouder, de woorden *gōdaz, *batizô en *batistaz gebruikt werden voor ‘goed’, ‘beter’ en ‘best’.
*Gōdaz wordt in verband gebracht met een woordstam die ‘passen, samengaan’ betekende en die ook ten grondslag ligt aan vergaderen, letterlijk ‘samenkomen’, en eega(de) ‘echtgenoot, echtgenote’, dus degene die met jou samengaat in een huwelijk. *Gōdaz zou oorspronkelijk dus iets hebben betekend als ‘passend, betamelijk’.
Lest best
*Batizô en *batistaz zijn de vergrotende en overtreffende trap van *bataz, maar van dat hypothetische bijvoeglijk naamwoord zijn geen nazaten aangetroffen. In het Proto-Germaans waren *batizô en *batistaz nog regelmatige vormen: stam plus -izô (ons huidige -er) en -istaz (ons -st).
In alle grote West-Germaanse dochtertalen zijn de nazaten van *batizô en *batistaz bewaard gebleven. Door umlaut – een klankverandering waarbij de a veranderde door de i die volgde – ontstond de e en werden beter en best onregelmatige vormen. Hetzelfde umlautprocedé vind je in de Duitse trappen van vergelijking, zoals in größer en größt tegenover groß.
In best viel bovendien de eerste t weg, net als in lest ‘laatst’ (denk aan lest best en ten langen leste), dat van *latistaz komt. De vorm laatst is opnieuw gevormd uit laat plus -st. Zou dat ook met best zijn gebeurd, dan zouden we nu *baatst hebben gezegd. In veel streektalen zijn vormen als lest, läst en list nog steeds de gangbare overtreffende trap van de plaatselijke evenknie van laat.
Baat bij de boete
Van *batiz, de bijwoordelijke vorm, komt bet, dat nu alleen nog in samenstellingen als betovergroot- en betweter te vinden is. Van de afleiding *batô ‘het goede, voordeel’ komen baat en het werkwoord baten. Verwant is ook boete, van *bōtō. Oorspronkelijk betekende dat ‘vergoeding’.
Well, wel, wol!
Bij *gōdaz hoorde het bijwoord *wela. In het Engels vervult de nazaat well die functie nog steeds: A good writer writes well. In het Nederlands bestaat die betekenis ook nog, maar alleen in vaste combinaties als het wel hebben ‘het goed hebben’ en samenstellingen als weldoordacht ‘goed doordacht’. Wel heeft daarnaast heel wat nieuwe betekenissen gekregen, zoals in wel of niet en Dat kost wel duizend euro. Hetzelfde geldt mutatis mutandis voor Du. wohl en Fr. wol.
Onderstaande afbeelding geeft een overzicht. Daarna gaan we naar het slechte.

Slecht, slechter, slechtst in het Germaans
In het Proto-Germaans was de situatie anders dan in het Nederlands. De voorouder van slecht is *slihtaz. Dat woord had een heel andere betekenis: ‘glad, effen’. Die betekenis is bewaard in slechten ‘glad maken, vereffenen’. In het Nederlands en Duits veranderde de betekenis van slecht en schlecht via ‘zich niet boven iets anders verheffend’ en ‘gewoon, eenvoudig’ in ‘niet goed’. De verandering van ‘gewoon’ in ‘niet goed’ vinden we ook in gemeen en het verwante Engelse mean (denk aan algemeen) en ordinair (denk aan ordinary).
Euvele zaken
Wat was dan het Proto-Germaanse basiswoord voor ‘slecht’? Dat was *ubilaz. *Ubilaz bestaat nog altijd, maar het heeft betekenisvernauwing ondergaan: het betekent nu ‘kwaadaardig’: Ne. euvel (in euvelen moede ‘met kwaad opzet’; als zelfstandig naamwoord ook ‘gebrek’), Du. übel, Fr. evel en En. evil. In het Engels is het vervangen door bad, van onbekende oorsprong.
Worse en worst
Bij *ubilaz moeten als vergrotende trap *wirsizô gebruikt zijn geweest, als de overtreffende *wirsistaz. Die woorden zien er op het eerste gezicht misschien wat buitenaards uit, maar ze veranderden in het Engels in de bekende woorden worse en worst. Tot in het Vroegnieuwnederlands bestond wers, maar dat leeft nu alleen nog voort in bepaalde streektalen.
Well en ill
Het Proto-Germaans had nog een woord voor ‘slecht’ en dat was *ilhilaz (waarin de h als een ch klonk). Dat leverde het Engelse ill op. We kennen dat nu voornamelijk van de betekenis ‘ziek’, maar daarnaast is ill de bijwoordelijke tegenhanger van well. Zo heb je well-mannered tegenover ill-mannered, zinnen als This concept is ill defined ‘Dit concept is onduidelijk geformuleerd’ en ill at ease ‘slecht op je gemak’. Tegenwoordig kan dat gebruik van ill wat archaïsch klinken; badly is nu veel frequenter.
Te min
In het Fries is min nu het basiswoord voor ‘slecht’. Het komt van het bijwoord *minniz. Ook in het Nederlands wordt min soms bijvoeglijk gebruikt: een minne kerel en iets te min vinden.
Van het daarbij horende bijvoeglijke naamwoord *minnizô komt minder in het Nederlands, Duits en Fries. De overtreffende trap *minnistaz werd Ne., Fr. minst, Du. mindest. De d’s ontstonden uit vormen waarin de n en de r aan elkaar grensden. Ze maakten de uitspraak gemakkelijker: minre werd mindre en tot slot minder. Denk ook aan donder tegenover het Duitse Donner. In het Engels zijn de evenknieën van min, minder en minst niet bewaard gebleven.
Na de overzichtsafbeelding is het tijd voor de Romaanse talen.

Goed, beter, best in het Romaans
De Romaanse woorden Fr. bon, It. buono, Po. bom en Sp. bueno, hier geciteerd in hun mannelijke vorm, komen van het Latijnse bonus ‘goed’, of – beter gezegd – van de vierde naamval bonum.
Van het bijwoord bene komen Fr. bien, It. bene, Po. bem en Sp. bien. Tot zover hebben de grote Romaanse talen de oude situatie dus goed behouden.
Meilleur en consorten
Dat geldt ook voor de vergrotende trap. In het Latijn was dat melior (met de klemtoon op de è) met de vierde naamval meliōrem (met de klemtoon op de ō). In de Romaanse talen is alleen die vierdenaamvalsvorm overgebleven, wat onder andere te zien is aan de klemtoon, en die leverde Fr. meilleur, It. migliore, Po. melhor en Sp. mejor op.
Melior had ook een bijwoordelijke vorm: melius ‘(op een) goed(e manier)’. Die vorm is alleen in het Franse mieux (van het Vroegoudfranse miels) en in het Italiaans meglio bewaard gebleven. De andere talen gebruiken gewoon melhor en mejor.
Verloren trappen
De overtreffende trap is een verhaal apart. In het Latijn was dat in de vierde naamval optimum. Dat woord overleefde het niet in de Romaanse talen. In het Italiaans is het later – aanvankelijk in de schrijftaal – ontleend als ottimo ‘zeer goed’, maar dat is dus geen erfwoord. Onze leenwoorden optimaal en optimistisch zijn er ook van afgeleid.
Waardoor is optimum verloren gegaan? Doordat in de Romaanse talen de hele overtreffende trap verloren ging – van alle woorden. Hij werd vervangen door een combinatie van het bepaald lidwoord plus de vergrotende trap. ‘Het beste’ is in het Italiaans bijvoorbeeld il migliore, letterlijk dus ‘de betere’.
Van de meeste woorden bestaat zelfs niet eens meer een vergrotende trap. Die is vervangen door een woord dat ‘meer’ betekent plus het gewone bijvoeglijke naamwoord. ‘Groter’ omschrijf je in de Romaanse talen dus met ‘meer groot’: Fr. plus grand, It. più grande, Po. mais grande en Sp. más grande.
Was het Latijnse grandiōrem behouden, dan zou het onregelmatige vormen als Fr. *granjeur, It. *grangiore, Po. *granjor en Sp. *granjor opgeleverd hebben. Door de klankveranderingen die in de vroege Romaanse talen plaatsvonden, zou bijna ieder woord zulke onregelmatige vormen in de trappen van vergelijking gekregen hebben.
De overtreffende trap van de meeste bijvoeglijke naamwoorden wordt weer gemaakt met het lidwoord: le plus grand, il più grande, o mais grande en el más grande. Die omschrijvingen vervingen de Latijnse vorm grandissimum, die verdwenen is. Hij zou in Fr. *grandême, It. *grandesimo, Po. *grandesmo en Sp. *grandesmo veranderd zijn als hij het had overleefd. Het Italiaanse -issimo, als in grandissimo ‘zeer groot’, is later ontleend uit het Latijn en is dus nep.
Na de afbeelding gaan we door naar de laatste halte: het slechte in de Romaanse talen.

Slecht, slechter, slechtst in de Romaanse talen
In het Latijn was het basiswoord voor ‘slecht’ malum in de vierde naamval mannelijk. Daarvan stammen Po. mau en Sp. malo af. In het Italiaans en Frans zit de zaak ingewikkelder in elkaar.
Gevangen door de duivel
Het Italiaans heeft malo, maar dat woord is op sterven na dood. Het wordt nog gebruikt in vaste combinaties als in malo modo ‘vervelend, akelig’, in mala fede ‘te kwader trouw’, maar verder is het vervangen door cattivo. Cattivo komt van het Latijnse captīvum, dat oorspronkelijk ‘gevangen’ betekende; denk aan het Engelse captive. Het kreeg de zwaardere betekenis ‘bezeten door de duivel’ en tot slot de lichtere ‘slecht’. Van captīvum komt ook het Franse chétif, dat nu ‘nietig, mager, zwak’ betekent.
In het Frans is de nazaat van malum vervangen door mauvais. Dat komt van het Proto-Romaanse malifātium, een samenstelling van mal- en fātum ‘lot’, dus iets als ‘noodlottig’. Malifātium was de tegenhanger van bonifātium, een woord dat we kennen van de naam Bonifatius (letterlijk iets als ‘goedlottig’).
Het bijwoord dat bij malum hoorde was male, en dat is wél in alle vier de talen behouden: Fr. mal, It. male, Po. mal en Sp. mal. Dat woord is als zelfstandig naamwoord ook ‘het kwaad’ gaan betekenen, zoals in It. il male en Po. o mal.
Pejoratief en pessimist
Het woord voor ‘slechter’ was in het Latijn peior en in de vierde naamval peiōrem. Van de vorm peior (klemtoon op de è) komt Fr. pire, en van peiōrem komen It. peggiore, Po. pior en Sp. peor. Ons leenwoord pejoratief ‘ongunstig’ is er ook van afgeleid.
Het bijwoordelijke peius is net als melius alleen bewaard gebleven in het Frans en Italiaans, respectievelijk als pis en peggio. In de andere twee talen hebben pior en peor die functie overgenomen.
De overtreffende trap was in het Latijn pessimum. Dat woord kennen wij onder andere van pessimist. Net als ottimo is het Italiaanse pessimo ‘zeer slecht’ later uit het Latijn ontleend. De reguliere overtreffende-trap-vormen zijn Fr. le pire, It. il peggiore, Po. o pior en Sp. el peor. We sluiten af met het Romaanse overzicht.

Geef een reactie