Weps en wesp, parole en palabra

Het stuk -drop in de plaatsnamen Vlodrop en Geldrop heeft niets met zwarte snoepjes te maken. Het komt namelijk van dorp. De o en de r zijn van plaats gewisseld. Zo’n verwisseling van twee klanken heet metathese. Vandaag kijken we naar vier verschillende vormen van metathese in de Germaanse en Romaanse talen.

Geen wet
Metathese is een typische sporadische klankverandering: ze treedt in sommige woorden toevallig op. Neem Geldrop: in die plaatsnaam heeft metathese plaatsgevonden, maar in het lokale woord voor dorp niet, want dat is dùrp /dœrəp/.

Wat dat betreft verschilt metathese van klankveranderingen die wetmatig zijn. Een voorbeeld van zo’n wetmatige klankverandering is de Nederlandse verandering van de th-klank /ð/ in een /d/. De Oudnederlandse woorden thorp, thing en that begonnen met de stemhebbende wrijfklank /ð/ die we van het Engelse that kennen, maar op weg naar het Middelnederlands veranderde die wrijfklank in de plofklank /d/: dorp, ding en dat. De /ð/ veranderde op het woordbegin in alle woorden in een /d/ en daarom spreken we van een wetmatigheid.

In dit artikel bespreek ik vier vormen van metathese. We beginnen met de vorm van Vlodrop en Geldrop.

1. Buren die van huis wisselen
De eerste vorm van metathese zou je kunnen vergelijken met buren die van huis wisselen. Twee aangrenzende klanken ruilen van plaats, zoals in de eerdere voorbeelden Geldrop en Vlodrop. Ook in Born en Borne is er sprake van: die plaatsnamen hebben dezelfde voorouder als het woord bron.

Het Nederlandse vers en het Friese farsk zijn ook zulke gevallen. Ze komen van het Proto-Germaanse *friskaz. In het Engelse fresh en het Duitse frisch is de oorspronkelijke volgorde behouden. Het Nederlands kent ook fris, maar dat komt van het Duitse frisch.

De redding van de h
Een bijzonder viertal zijn Ne. ros, En. horse, Du. Ross en Fr. hoars. Die woorden gaan terug op het Proto-Germaanse *hrussą. Dat woord bevatte de medeklinkercombinatie hr-, waarin de h staat voor onze ch-klank. Door een wetmatige verandering verdween die h voor de r, zoals ook in *hringaz, dat in alle vier de talen ring werd. Maar in de voorloper van het Engels en Fries trad in *hros, de afstammeling van *hrussą, metathese op voordat de verandering van hr- in r- plaatsvond. Daardoor grensde de h niet meer aan de r en was hij gered: horse en hoars. In de voorlopers van ros en Ross sneuvelde hij wel, want daarin bleef de r voor de o staan.

Weps
Een ander woord waar we even bij stilstaan is weps. Mensen die weps zeggen worden nogal eens belachelijk gemaakt, maar in de vorm weps is de oorspronkelijke combinatie ps van het Proto-Germaanse *wapsō bewaard, terwijl juist in wesp metathese heeft plaatsgevonden.

Hieronder vind je een aantal voorbeelden uit de West-Germaanse talen. In de gekleurde dochterwoorden is metathese opgetreden, in de grijze niet. Na de afbeelding gaan we naar het tweede type metathese.

2. Overburen die van huis wisselen
De tweede vorm van metathese wordt afstandsmetathese genoemd. Bij deze vorm is geen sprake van buren die elkaars huis betrekken, maar van overburen: de klanken staan verder uit elkaar, in andere lettergrepen. Gevallen daarvan vinden we vooral in de Romaanse talen.

Parole en palabra
Neem het Franse parole ‘woord’ en zijn Spaanse evenknie palabra. Beide komen ze van het Latijnse parábola. In het Frans ontwikkelde het woord zich klankwettig: parabola > parabla > paraula > parola > parole. Hetzelfde gebeurde in het Italiaans, waar het parola werd. In het Spaans trad metathese op in de fase parabla. Dat gebeurde niet tussen aangrenzende klanken – het werd bijvoorbeeld dus niet *paralba – maar tussen de r en de l die een lettergreep verderop stond: parabla werd palabra. Het Portugese palavra is op dezelfde manier ontstaan.

Kokodril
Bijzondere gevallen zijn Sp. cocodrilo en It. coccodrillo. Die komen van het Middeleeuws-Latijnse crocodīl(l)us. In deze woorden is de r van plek gewisseld met een lege plaats: op een d kán nog een r volgen, maar in crocod_īl(l)us was dat niet het geval. Die lege plaats heeft de r in c_ocodrilo en c_occodrillo nu opgevuld, waarbij hij zijn plaats na de c heeft verlaten. Het Oudfrans had nog cocodril.

Hieronder vind je een reeks Romaanse voorbeelden van afstandsmetathese, met nog een ander voorbeeld van wisseling met een lege plaats: quebrar ‘breken’, van het Latijnse crepāre ‘barsten’, en een aantal Romaanse gevallen van type 1.1, 2

Verrinneweren
Laten we nu kijken naar Germaanse voorbeelden. Afstandsmetathese is zeldzaam in de West-Germaanse standaardtalen. Een voorbeeld in het Nederlands is verrinneweren. Dat is een metathesevorm van verruïneren. Op het eerste oog is het lastig te zeggen waar de metathese zit, maar als we kijken naar de fonetische weergave, wordt het duidelijk. Het teken [β̞] staat voor mijn zuidelijke w-klank:
verruïneren [vəryβ̞iˈneːrə]
verrinneweren [vərɪnəˈβ̞eːrə]
Na de u van verruïneren klinkt dus een w-klank en in verrinneweren is die gewisseld met de n. In het Fries is overigens hetzelfde gebeurd: ferrinnewearje.

Dùlper, ùlger en èlper
In onze streektalen komt afstandsmetathese meer voor. Hieronder volgen enkele voorbeelden uit de Brabantse dialecten. Let op de twee medeklinkers die steeds van plaats zijn gewisseld; daar kom ik na de afbeelding op terug.

Waarom r en l?
Bij veel van de tot nu toe besproken gevallen zijn de r en de l betrokken geweest. Hoe komt dat? De r en de l zijn speciale medeklinkers. Je zou kunnen zeggen dat het handige Smart-autootjes zijn die je op allerlei plekken kunt parkeren. Ze kunnen bijvoorbeeld tussen een medeklinker en een klinker in staan. Zo heb je klok en kolk, en prak en park. Een medeklinker zoals de g is helemaal niet zo veelzijdig: er zijn geen woorden met kg-, -gk, pg- of -gp in één lettergreep. Je zou de g dus kunnen vergelijken met een dikke Hummer, die je niet zomaar overal kwijt kunt.

Doordat ze zo wendbaar zijn, kunnen de r en l gemakkelijker van plek veranderen dan andere medeklinkers. De r van wart kon gemakkelijk na de w parkeren: wrat. Een woord als naakt kan daarentegen onmogelijk in *nkaat veranderen, want het cluster nk- is niet mogelijk.

Raps en spycholoog
Soms treedt metathese op doordat een medeklinkercluster weliswaar mogelijk is maar zeldzaam. Neem het cluster -sp: dat is op het lettergreepeinde vrij zeldzaam in het Nederlands. Zeldzame klankcombinaties neigen ernaar vervangen te worden door frequentere.3 Om die reden zeggen sommigen niet rasp maar raps, want -ps is minder zeldzaam. In mijn dialect is raps overigens de standaardvorm, net als geps (dat verwant is aan gapen).

Aan het lettergreepbegin is juist het uit het Grieks ontleende cluster ps- zeldzaam, en daarom zeggen sommigen spycholoog in plaats van psycholoog. Je vindt spycholoog ondanks het stigma zelfs in geschreven taal, getuige Google.

3. Van huisnummer 1 naar huisnummer 1 een straat verderop
De derde vorm van metathese is anders dan de eerste twee. Bij deze vorm gaat het om versprekingen waarbij beginmedeklinkers of -clusters van de ene lettergreep naar de andere gaan. Het effect is vaak komisch. Nederlandse voorbeelden zijn een scheetje beef in de plaats van een beetje scheef, en grauwe flappen in de plaats van flauwe grappen. De vetgedrukte medeklinkers zijn van plaats verwisseld. We noemen deze vorm van metathese spoonerisme.

Het verschijnsel is vernoemd naar de Engelsman William Archibald Spooner (1844-1930), die veel last zou hebben gehad van dit type versprekingen. Volgens de overlevering zei hij ooit onder andere The Lord is a shoving leopard ‘De Heer is een duwende luipaard’ in de plaats van The Lord is a loving shepherd ‘De heer is een liefdevolle herder’, en Let us drink to the queer old dean ‘Laten we op de rare oude decaan drinken’ in de plaats van Let us drink to the dear old Queen ‘Laten we op onze gewaardeerde oude Koningin drinken’.

Philip Freriks maakte op Radio 1 in 2008 de verspreking scheldgieters in de plaats van geldschieters en Simone Weimans zei in het NOS Journaal in 2016 scheelsnuivers in de plaats van sneeuwschuivers.bron, 4 Spoonerismes ontstaan in het wild – ik heb er mezelf al vaak zat op betrapt – maar ze worden voor een komisch effect ook weleens met opzet gevormd.

4. hele huizenblokken die verkassen
De vierde vorm van metathese verklaart waarom Nederlanders sinaasappel zeggen en Belgen appelsien. De oorspronkelijke vorm was appel Sina’s, letterlijk ‘appel van China’. De vorm appelsinaas werd in België appelsien maar in Nederland trad metathese op: appelsinaas werd sinaasappel. Met “Nederland” bedoel ik overigens de standaardtaal in Nederland. In veel streektalen is het appelsien, zoals in mijn Midden-Brabantse dialect.

In woorden als sinaasappel zijn de twee leden van de samenstelling van plaats gewisseld. Deze vorm van metathese heet woordmetathese. Om de eerdere vergelijking voort te zetten: de bewoners van twee hele buizenblokken zijn van huis gewisseld.

Nootmuskaat en granaatappel
Een ander voorbeeld van woordmetathese is granaatappel. De oudste vorm die is aangetroffen, is appel-garnate, een woord dat op dezelfde manier was gevormd als het Italiaanse melagranata en het Engelse pomegranate, woorden die van het Latijnse *māla grānāta en pōmum grānātum komen: ‘vrucht met veel zaadjes’. Grānāta/-um was een bijvoeglijk naamwoord bij de hoofdwoorden māla en pōmum. In het Latijn stond dat hoofdwoord voorop en daarop volgde het bijvoeglijk naamwoord, maar in het Nederlands werkt dat anders: bij ons staat het hoofdwoord op de tweede plaats, en het element dat daar iets over vertelt, op de eerste. Denk aan mooie auto en politieauto. Om appel-garnate in ons systeem te passen zijn mensen granaatappel gaan zeggen, net als zure appel, dennenappel en moesappel.

In nootmuskaat is een dergelijke vorm van metathese niet opgetreden, maar in de Belgische variant muskaatnoot wel. Nootmuskaat komt van het Oudfranse nois muscate (let. ‘naar muskus ruikende noot’) en heeft dus de oorspronkelijke volgorde behouden. Om het woord in ons patroon te passen zijn mensen ooit muskaatnoot gaan zeggen. Dat woord heeft in België dus niet de betekenis ‘vrucht van de muskaatboom’ maar ‘nootmuskaat’.

Over deze vorm van metathese heeft dr. Jan Stroop een langer artikel geschreven:
http://www.janstroop.nl/oudesite/artikelen/metathesis.shtml
(Hij gebruikt overigens de term metathesis (klemtoon op de a), een variant van metathese (klemtoon op de e).)

  1. Gevallen als basiare > baiser, dat in het Oudfrans nog uitgesproken werd als [bajˈzɛr], zijn talloos. In de jonge Romaanse talen is de /j/-klank (geschreven als i) namelijk in veel woorden van plaats gewisseld. Denk aan het Franse maison (Oudfrans [majˈzõn]) van het Latijnse mānsiōnem (vgl. Eng. mansion), histoire (Oudfrans [isˈtojrə]) van historia, en solaire van sōlārium. Je zou meerdere afbeeldingen kunnen vullen met voorbeelden van /j/-metathese.
  2. Bij favola, fola en fiaba, is een toelichting nodig. Deze drie woorden stammen af van één het hetzelfde Latijnse woord: fābula ‘vertelling’. Dat veranderde in favola ‘fabel; sprookje’, fola ‘fabeltje; praatje; sprookje’ en fiaba ‘sprookje’. In de eerste twee woorden behielden de b en de l van bula hun oorspronkelijke plek; later veranderde de b in favola in een v en in fola in een u (fabla > faula > fola; vergelijk het eerdere parola). In fiaba veranderde fabla in flaba, waarna de l klankwettig in een i (d.w.z. /j/) veranderde. Dat gebeurde in het Italiaans na andere medeklinkers; vergelijk ook piacere met plezier en fiorentino met Florentijns.
  3. Dat verklaart ook waarom veel mensen sweer in plaats van sfeer zeggen: sf-woorden zijn extreem zeldzaam in het Nederlands en sw-woorden veel minder.
  4. De verandering van de w in een l, dus van sneeuw in scheel, is een verschijnsel dat typisch is voor Rotterdam en omgeving, en Rotterdam is niet toevallig de plaats waar Weimans vandaan komt. Ik ken ook iemand uit Schiedam die steevast het niels zegt in plaats van het nieuws.

3 gedachten over “Weps en wesp, parole en palabra

Voeg uw reactie toe

  1. Aardig om aan toe te voegen: kinderen zeggen graag «weps» in plaats van «wesp». Ik woon al bijna 30 jaar in Noorwegen. Hier zeggen kinderen abusievelijk «vesp», terwijl het officiele woord «veps» is.

    Geliked door 2 people

  2. Over bovengenoemde klankwissel: is het mogelijk dat vanuit het Germaans (?) de u-klank is veranderd in een o? Ik denk aan: engels door, duits Tür, nl. deur, Tor (en misschien toren)?

    Geliked door 1 persoon

    1. Onze korte o’s stammen inderdaad af van Germaanse u’s, die uitgesproken werden als korte oe-klanken. Bepaalde u’s veranderden eerder in o’s dan andere, en dat leverde een uitspraakverschil op dat in bepaalde streektalen nog altijd bewaard is. Zie daarvoor dit artikel:
      https://wordpress.com/post/taalaandewandel.com/358
      Ook de deur-woorden hadden in het Germaans inderdaad zo’n oe-klank. Het Engelse ‘door’ komt van het Germaanse enkelvoud (*durz), en ‘deur’ en ‘Tür’ van het meervoud (*duriz) (dus “deuren”, d.w.z. “twee deuren die één deurgat afdekken”). Dat het Nederlands en Duits geen o-klank in die woorden hebben maar een eu en een ü, komt doordat er in het meervoud een andere klankontwikkeling plaatsvond vanwege de -i in de uitgang.
      ‘Tor’ komt van een verwant Germaans woord: *durą, dat “grote poort” betekende. Daarin veranderde de u wel gewoon in een o.
      ‘Toren’ komt tot slot van het Vroegoudfranse ‘tor’ (= /toer/) en ondanks dat dat geen Germaans woord is, deed het ook mee met die verandering van oe-klank in o-klank.

      Like

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Maak een website of blog op WordPress.com

Omhoog ↑

%d bloggers liken dit: