Maken, gemak, mak, makker, metselen, match en massa

Wat hebben maken, gemak, mak, makker, metselen, match en massa met elkaar gemeen? De woorden gaan alle terug op een woordstam die ‘kneden, vormen’ betekende. Klik op de afbeelding voor een woordboom. Die spreekt vandaag voor zich.

In een Midden-Brabants gebied dat Tilburg, Reusel en Haaren omvat, bestaat ook het woord gemak in de betekenis ‘gemakkelijk’. Het is dus een bijvoeglijk naamwoord: Tilbùrgers zen gemakke meense. Het gaat hier om hetzelfde woord als het Nederlandse mak, alleen in een oudere betekenis, die in het Nederlands en andere streektalen door (ge)makkelijk en varianten is overgenomen. Mak is een verkorte vorm van het Middelnederlandse ghemack; het zuidoostelijke gebied van Midden-Brabant heeft die ge-vorm behouden.

5 gedachten over “Maken, gemak, mak, makker, metselen, match en massa

Voeg uw reactie toe

  1. Die lange *-kk- van *gamakkō is opmerkelijk en ik vraag me af of die vorm wel bestaan heeft. Oudengels ġemæċċa (Engels match) is te herleiden tot *gamakjō, de andere vormen in de zustertalen tot *gamakō. Alleen Nederlands makker zou op die voorloper met lange *-kk- wijzen. Daarnaast bestond in dezelfde betekenis ook de vorm magger. Het EWN verklaart die als het gevolg van verhaspeling met Vroegmiddelnederlands maggher, mangher ‘koopman’, maar ik vermoed dat dit ook geldt voor makker zelf. Met andere woorden, het woord zou eigenlijk *(ge)maak moeten luiden in het Nederlands.

    Overigens betekent IJslands maka nog ‘smeren, bepleisteren’, grappig genoeg!

    Geliked door 1 persoon

    1. Dank je wel voor je nuanceringen! Bij het Oudengelse woord met palatale geminaat had ik moeten bedenken dat er een /j/ in het Germaans in het spel moet zijn geweest. En de verhaspeling met ‘maggher’ en ‘mangher’ verklaart de vorm ‘makker’ beter dan wat de bronnen zeiden die ik tot mijn beschikking had. Wat het IJslandse ‘maka’ betreft: ik heb gelezen dat dat woord een Nedersaksisch leenwoord in het Oudnoords was. Jammer, want zo blijven ‘maken’ en zijn evenknieën van origine exclusief West-Germaans.

      Geliked door 1 persoon

      1. Ja, het EWN zegt dat Oudnoords maka ‘maken’ aan het Middelnederduits ontleend is, maar ik denk dat Jan de Vries (Altnordisches etymologisches Wörterbuch) gelijk had: dat is slechts een betekenisovername; IJslands maka ‘smeren, pleisteren’ is een erfwoord. In die betekenis is het werkwoord dan ook niet overgeleverd in het Middelnederduits of Oudsaksisch.

        En dan is er nog Brabants mekelen, mekkelen, meggelen, meggeren ‘veel geweld gebruiken om vruchten uit de grond te krijgen, wroeten in het slijk, roeren in brij; langzaam werken, niet opschieten, sukkelen, knoeien, talmen’. Weijnen en Debrabandere herleiden die tot dezelfde wortel, maar wellicht is het eerder te verbinden met Middelhoogduits vermechen ‘hinderen, verzwakken’ (< ‘overweldigen’?), een sterk werkwoord dat zelf kennelijk teruggaat op een Indo-Europese wortel *meg- of *meǵ-.

        Like

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Maak een website of blog op WordPress.com

Omhoog ↑

%d bloggers liken dit: