Mijn vorige artikel ging over de woorden voor ‘twee’ en afleidingen daarvan in de Germaanse en Romaanse talen. Naar aanleiding daarvan deed me een gewaardeerde en trouwe lezer het goede idee aan de hand om ook een keer in te gaan op de bijbehorende rangtelwoorden. Bij dezen!
Tweede, het Duitse zweite en het Friese twadde lijken op een eenvoudige manier afgeleid van twee, zwei en twa, terwijl derde, third, dritte en tredde onregelmatige vormen bij drie, three, drei en trije zijn. Aan die eenvoud zit een luchtje. Woordvormingen als tweede vind je bovendien niet in de Noord-Germaanse talen. Zo heeft het Zweeds andra en het IJslands annar – woorden die niets met två en tvö te maken hebben maar verwant zijn aan ander. Het Engels doet het weer anders met second; het woord twoth komt alleen in bepaalde dialecten voor. Een soortgelijke situatie vind je in de Romaanse talen: het Franse deuxième is gewoon deux plus -ième, maar het Italiaanse secondo heeft qua vorm niets met due te maken.
Waar komen al deze woorden vandaan? Hoe komt het dat tweede en consorten zo regelmatig zijn ten opzichte van derde? Hoe was de situatie in de gemeenschappelijke voorouder? In dit artikel vertel ik je er alles over.
Onduidelijkheid over de voorouder
De Germaanse en Romaanse talen stammen af van een oertaal die we het Proto-Indo-Europees noemen. Die taal moet tot in het derde millennium v.C. gesproken zijn. Er is nooit iets van opgeschreven en daardoor moeten we het stellen met reconstructies. Historische taalwetenschappers hebben die reconstructies gemaakt door de dochtertalen te vergelijken en op basis van de overeenkomsten terug te rekenen – en dochtertalen zijn er nogal wat: van het Nederlands en het Spaans tot het Russisch, het Hindi en het Perzisch.
Reconstructies worden gemaakt op basis van het oudste taalmateriaal dat er van de dochtertalen is, zoals het Oudnederlands, het Oudengels, het Oudfries en – buiten het Germaans – onder andere het Latijn, het Oudgrieks en het Sanskriet. Zodoende zit je namelijk zo dicht mogelijk bij de oertaal die je wilt reconstrueren.
We weten bijvoorbeeld wat de voorlopers van Ne. derde, En. third en Fr. tredde waren: thriddo, þridda en thredda (þ = th). Op basis van die en andere vormen kunnen we een Proto-West-Germaanse voorloper reconstrueren, *þriddjō, en na vergelijking met de aangetroffen Noord- en Oost-Germaanse vormen zelfs een nog oudere: het Proto-Germaanse *þridjô. Door dat woord op zijn beurt te vergelijken met dat van andere taalfamilies, zoals het Latijnse tertius, komen we uiteindelijk op een Proto-Indo-Europese vorm uit: *tr̥ti̯ós.
Voor tweede, zweite en twedde werkt dat niet. Die woorden komen namelijk in geen van de oude talen voor. Tweede is bijvoorbeeld pas in het Middelnederlands ontstaan. Kijken we naar wat we wél aantreffen in de oude Indo-Europese dochtertalen, van het Oudnederlands tot het Sanskriet, dan is de conclusie dat er te veel variatie is om één Proto-Indo-Europees rangtelwoord te reconstrueren. We weten dus niet hoe in die oertaal ‘tweede’ gezegd werd.
Ander
Kunnen we dan niks zeggen over een gemeenschappelijk oerwoord voor ‘tweede’? Jawel!
Er is een groep woorden op basis waarvan het Proto-Indo-Europese woord *ónteros gereconstrueerd is. Tot die groep behoren het Sanskritische ántara ‘ander’, het Litouwse añtras ‘tweede’ en het Oudnoordse annarr ‘tweede; de andere van de twee’. Gelet op alle aangetroffen betekenissen wordt aangenomen dat de Proto-Indo-Europese voorloper, *ónteros, ‘de andere van de twee’ heeft betekend (zoals in de een zei A, de ander zei B).
Het Oudengelse ōþer (þ = th), het Oudnederlandse en Oudhoogduitse andar, het Oudfriese ōther, het Oudsaksische ōthar en het Gotische anþar betekenden alle ‘de andere van de twee’ én ‘tweede’. Op basis daarvan is de Proto-Germaanse voorloper *anþaraz gereconstrueerd. Taalwetenschappers gaan ervan uit dat *anþaraz in het Proto-Germaans hét woord voor ‘tweede’ was geworden, en daarnaast nog ‘de ander van de twee’ betekende. De betekenis ‘tweede’ hebben het Zweedse andra en het IJslandse annar nog altijd. Het zal je intussen niet meer verrassen dat ander de hedendaagse Nederlandse evenknie is.
Tweeste
Het Nederlandse ander is de Germaanse betekenis ‘tweede’ nu kwijt, op andermaal ‘een tweede keer’ na. We treffen de betekenis nog wel volop in het Middelnederlands aan. Maar al in het Middelnederlands kreeg het woord in deze betekenis concurrentie van woorden die van twee afgeleid zijn: tweeste en tweede. Tweeste heeft hetzelfde achtervoegsel als bijvoorbeeld achtste en twintigste, en tweede is gevormd op basis van onder andere derde en vierde. De vorm tweeste heeft het niet overleefd. Tweede heeft zowel tweeste als ander in de betekenis ‘tweede’ verdrongen.
Nieuwvormingen als tweede zijn ook in de andere West-Germaanse talen ontstaan: het Duitse zweite en het Friese twadde. De standaardvariëteit van het Engels heeft nooit zo’n woord gehad. Het woord dat other verving, was second. Waar komt dat vandaan? Daarvoor moeten we naar de Romaanse talen. Maar eerst een overzicht van de West-Germaanse woorden voor ‘tweede’:

Alter
De Zuid-Europese zustertaal van het Proto-Germaans, het Latijn, had een vergelijkbaar woord voor ‘tweede’. Dat was net als in het Proto-Germaans geen afleiding van duo ‘twee’: het was een woord dat zowel ‘tweede’ als ‘de ander van de twee’ betekende: alter.
Via de Proto-Romaanse vorm *alt(e)ru ontwikkelde het woord zich tot Fr. autre, It. altro, Sp. otro en Po. outro.1 Deze dochterwoorden hebben nu twee betekenissen: ‘ander’ (in alle betekenissen, dus zowel ‘de andere van de twee’ als ‘een andere van velen’) en ‘nóg een’.
Het Italiaanse vorrei un altro cappuccino kun je dus zowel zeggen wanneer je er nog wel een lust als wanneer je een nieuwe wilt omdat de melk zuur is. De betekenis ‘nóg een’ is voortgekomen uit de Latijnse betekenis ‘tweede’: als je na je eerste cappuccino er nóg een wilt, wil je een tweede. De betekenis ‘een andere, nieuwe’ hebben altro en consorten van een ander Latijns woord overgenomen – waarover later meer.
Alternatief, alter ego en altruïsme
Van alter komen onder andere onze woorden alternatief, alteratie en alter ego. Uit de fantasie van de Franse filosoof Auguste Comte (1798–1857) ontsproot het woord altruïsme. Dat heeft hij gevormd op basis van het Franse autrui ‘een ander’, van het Proto-Romaanse *alt(e)rui ‘aan/voor een ander’. De uitgang -ui is dezelfde als die van lui ‘aan/voor hem; hij’. Het Italiaans heeft de parallelle vormen altrui en lui ‘hij; hem’ (die in tegenstelling tot de Franse woorden rijmen op boei). Oorspronkelijk waren al die ui-woorden derdenaamvalsvormen met de betekenis ‘aan/voor’, maar ze worden nu ook als onderwerpsvorm gebruikt – vergelijkbaar wat er bij ons met hun zijn is gebeurd.
Secundus
Terug naar het Latijnse alter. Dat was niet het enige woord voor ‘tweede’. De taal had namelijk ook secundus. Dat was een afleiding van het werkwoord sequī ‘volgen’. Het betekende aanvankelijk ‘volgende’. Secundus moet op een bepaald moment gebruikt zijn geweest in de betekenis ‘volgend op de eerste’ en zo moet het ‘tweede’ zijn gaan betekenen.
Secundus veranderde via de Proto-Romaanse vorm *secọndu in It. secondo, Sp. segundo en Po. segundo. In het Oudfrans werd het seon(d), maar die vorm heeft het niet overleefd. Was dat wel gebeurd, dan was het nu *son geweest. In plaats daarvan werd het Latijnse secundus uit de Middeleeuws-Latijnse schrijftaal gehaald; daar komt het huidige second vandaan.
Het Italiaanse secondo, het Spaanse verkorte según en het Portugese segundo hebben overigens ook andere functies gekregen. Zo zijn het ook voorzetsels geworden met de betekenis ‘volgens’: It. secondo me, Sp. según yo ‘volgens mij’. Het Frans selon ‘volgens’ komt ofwel van het Proto-Romaanse *sọblọngu (Lat. *sublungum) gezien zijn Oudfranse voorgangers selonc en solonc, ofwel van een kruising van het eerder genoemde seon(d) en lonc (het huidige long).
Second en seconde
Second kwam in het Middelengels terecht en leverde het huidige second op. Het ligt ook ten grondslag aan ons woord seconde. Dat is namelijk de tweede opdeling van een uur: eerst minuten en dan seconden. We hebben die benaming via het Frans aan het Middeleeuws Latijn ontleend: pars minūta prīma, ‘het eerste verkleinde deel’ leverde minuut op, pars minūta secunda ‘het tweede verkleinde deel’ werd seconde. (Minuut betekent letterlijk dus gewoon ‘verkleind’ en zat in allebei de Latijnse benamingen.)
Deuxième
In het Frans onstond in de achttiende eeuw naast second ook het woord deuxième. Dat woord komt dus niet uit het Latijn. Het is een late combinatie van deux en -ième, een achtervoegsel dat via het Oudfranse -iesme van het Latijnse -ēsimus komt. Dat Latijnse achtervoegsel werd oorspronkelijk maar in een heel klein aantal rangtelwoorden gebruikt, zoals vīcēsimus ‘twintigste’, maar tegenwoordig is het zelfs zo dat troisième, quatrième en cinquième de oorspronkelijke vormen tiers, quart en quint hebben vervangen.
Hieronder volgt het overzicht van ‘tweede’ in de Romaanse talen. Daarna ga ik in op een ander anderwoord in de twee taalfamilies: *aljaz en alius. Dat duo had namelijk een andere betekenis dan *anþaraz en alter.

*Anþaraz versus *aljaz
Het Proto-Germaanse *anþaraz had de tegenhanger *aljaz, die óók ‘ander’ betekende, maar het waren geen synoniemen: *anþaraz en *aljaz hadden elk hun eigen functie. *Anþaraz betekende zoals gezegd ‘de ander van de twee’. Het woord *aljaz werd daarentegen gebruikt voor grotere groepen. Het betekende dus iets als ‘een andere van velen’.
Elders, else en ellende
De Germaanse afstammelingen van *aljaz bestaan nu niet meer in het Standaardnederlands. Het Middelnederlands had er nog wel een: el ‘ander’. Dat is nu geheel vervangen door ander. Een lezer wees me erop dat el nog wel in het Oost-Vlaams bestaat, namelijk in combinaties als iemand el ‘iemand anders’ en ieveranst el ‘ergens anders’. Iemand el staat ook in Van Dale, met de toevoeging ‘niet algemeen’, maar ik heb het in het Nederlands nog nooit gehoord of gezien.
In het Standaardnederlands zijn er nog relicten van afleidingen van *aljaz bewaard. Ons woord elders komt via elre van de afleiding *aljar ‘op een andere plaats’, met de r die ook in waar zit, en met een bijwoordelijke s. Het Engelse else ‘anders’ komt van de bijwoordelijk gebruikte tweede naamval *aljas.
Een bijzonder relict van *aljaz is ellende. Dat komt van de samenstelling *aljalandija-, die ‘ander land’ betekende. In de dochtertalen kreeg het woord de betekenis ‘verblijf in een ander land’ en vervolgens ‘verbanning naar een ander land’. Doordat verbanning destijds heel wat narigheid tot gevolg had, kreeg het woord uiteindelijk de betekenis ‘narigheid’.
Alter versus alius
*Aljaz was de directe neef van het Latijnse alius, dat dezelfde betekenis had. Alius stond met zijn betekenis ‘een ander van velen’ dus tegenover alter ‘de ander van de twee’. Net als zijn neef *aljaz is alius uit de hedendaagse talen verdwenen. Er zijn geen directe nakomelingen van, maar er zijn wel wat afleidingen: het Franse ailleurs ‘elders’ komt waarschijnlijk van aliōrsum ‘ergens anders heen’, een samenstelling van alio- en vorsum ‘naartoe’.
Alibi, alias en alien
Wel zijn er verschillende vormen en afleidingen van alius later uit de Latijne schrijftaal ontleend. De twee bekendste zijn alibi, letterlijk ‘ergens anders’, en alias, letterlijk ‘een andere keer; in andere gevallen; anders’. Een derde ontlening is et alii ‘en anderen’, een woordcombinatie die afgekort tot et al. in de wetenschap gebruikt wordt in plaats van de namen van andere auteurs dan de eerste: Jansen et al. ‘Jansen en anderen’.
In het Latijn bestond ook de afleiding aliēnus. Aanvankelijk betekende dat ‘van een ander’, maar later ging het ook ‘vreemd’ en ‘buitenlands’ betekenen. Uit die betekenis ontstond uiteindelijk die van het Engelse leenwoord alien ‘buitenaards wezen’. Het Spaans en Portugees hebben het woord nog in zijn oorspronkelijke betekenis: Sp. ajeno en Po. alheio.
Allochtoon
*Aljaz en alius hadden ook een Oudgriekse neef: ἄλλος (állos). Dat woord kennen we van het pseudo-Griekse – intussen uit de gratie gevallen – woord allochtoon, dat oorspronkelijk ‘uit een ander land afkomstig’ betekent. Het is gevormd op basis van ἄλλο- (allo-) en χθών (khthōn) ‘land’. Het antoniem is autochtoon, met als eerste lid αὐτός (autós) ‘zelfde’, bekend van het Neo-Grieks-Latijnse automobiel ‘zelfbewegend (voertuig)’.2
*
- De combinatie /alt/ werd in het Frans, Spaans en Portugees eerst /awt/. In het Frans en Spaans is daar nu /ot/ uit ontstaan, al herinnert de Franse spelling aut- nog aan de Oudfranse /awt/-uitspraak. Het Portugese outro is met out- in een tussenfase blijven steken: /owt/, al klinkt in veel variëteiten nu ook gewoon /ot/.
- Als de Nederlandse spelling consequent was geweest – en dat is ze niet – zouden we allochthoon en autochthoon hebben gespeld, net zoals theater en lethargie (maar ritme en atleet hebben dan weer niet de h’s die je basis van rhythmós en athlētēs zou verwachten).
Mooi, leuk, interessant, en doorwrocht.
NB. Otro in Spaans heeft ook die dubbele betekenis (Otra porfa: nog een biertje graag)
LikeGeliked door 1 persoon
Hartelijk dank!
LikeLike
Geachte heer,
Ter informatie in verband met uw bijdrage over ‘tweede’, ‘ander(e)’ enz.
Mijn jeugd (°1951) bracht ik door in de gemeente Lembeke (nu gemeente Kaprijke) bij Eeklo, tussen Brugge en Gent. Ik herinner me dat mijn vader soms sprak van ‘den and’ren oorlog’; ook andere inwoners zeiden dat. Ze bedoelden daar alleen de Eerste Wereldoorlog mee, wat dus impliceert dat ze ‘omgekeerd’ telden, beginnende bij WO II. Zou dat nog ergens anders voorkomen / voorgekomen zijn?
Met een hartelijke groet en een grote waardering voor uw bijdragen,
Paul
LikeGeliked door 1 persoon
Geachte heer Van Bouchaute,
Hartelijk dank voor uw waardering en voor uw interessante vraag.
Het ‘omgekeerd’ tellen dat u bespreekt, komt ook in het Engels voor. In de standaardvariëteiten bestaan bijvoorbeeld de verbindingen ‘the other day’ (gisteren; enkele dagen geleden) en ‘the other week’ (vorige week). In die gevallen wordt de huidige dag of week als eerste beschouwd en is de voorafgaande dag of week de tweede. In het Engels op de Philippijnen betekent ‘the other day’ zelfs ‘eergisteren’, dus daar telt gisteren als de eerste dag.
Voorbeelden uit onze eigen contreien zijn mij niet bekend. Hoe wordt ”s anderendaags’ in uw regio gebruikt? In mijn dialect betekent dat ‘de volgende dag’, maar er staat me iets van bij dat er dialecten zijn waarin het woord naar het verleden verwijst.
Hartelijke groeten,
Yoïn
LikeLike