Als je broers of zussen hebt, is de kans groot dat je wat van ze weg hebt. Maar hoeveel lijk je op je achter-achter-achternicht? In een lab zullen ze kunnen aantonen dat jullie familie zijn, maar zo op het eerste gezicht zou je het niet zeggen.
Hetzelfde geldt voor woorden. Komen, to come en kommen zijn bijvoorbeeld duidelijk familie. Deze zussen hebben dan ook dezelfde vader, het West-Germaans. Maar wie je vast niet direct als familie herkent, zijn de verre nichten komst en basis.
Komst en basis, een leenwoord dat van het Oudgriekse βάσις (basis) komt, gaan terug op hetzelfde woord uit het Proto-Indo-Europees, de gereconstrueerde oertaal waar alle talen uit de Germaanse, Romaanse, Slavische, Griekse, Keltische, Baltische en Indo-Iraanse families uit zijn voortgekomen.
Hieronder zie je de stamboom van komst en basis:

Komen en koe, βαίνω en βοῦς
Dit betekent natuurlijk ook dat komen en het Oudgriekse βαίνω (baínō), de werkwoorden die bij komst en βάσις (básis) horen, op dezelfde woordstam teruggaan. Dat is de Proto-Indo-Europese stam gʷem-.
De overgang van *gw– in b- lijkt op het eerste gezicht vreemd. Maar de /g/ (als in garçon) en de /b/ zijn allebei stemhebbende plofklanken. Een /gw/ is er een met lipronding, een beetje alsof je tegelijkertijd een /w/ uitspreekt. Op een bepaald moment is /gw/ gefuseerd tot /b/: een stemhebbende plofklank (zoals /g/) die je met je lippen maakt (zoals /w/).
Dezelfde overgang naar een /b/ heeft onder andere in βοῦς (boûs) ‘koe’ plaatsgevonden, dat van *gʷṓws komt. Van dat oerwoord stamt ook koe af – dat net als komen een /k/ heeft.
Ik kom, βαίνω en veniō
De Proto-Germaanse opa van komen, het woord *kwemaną, met zijn ikvorm *kwemō, lijkt nog héél in de verte op de Proto-Griekse ikvorm *gʷəňňō, die van de Proto-Indo-Europese afleiding *gʷm̥-y-óh₂ komt. De Germaanse klankcombinatie /we/ is in veel Germaanse talen in /o/ veranderd. Was dat niet gebeurd, dan hadden we *kwemen gehad; de oude /w/ vind je nog in kwam.
Familie is ook het Latijnse venīre ‘komen’, met als ikvorm veniō. Dat heeft zich weer op zijn eigen manier vermomd. In zijn Proto-Italische vorm *gʷenjō lijkt het woord weer wat meer op zijn Germaanse en Griekse nichten.
Hoe verder je teruggaat, hoe duidelijker een verwantschap wordt. En hoe verder je heengaat, hoe groter de verschillen worden. Het Franse je viens en het Alemannische i chuume zijn intussen net zo ver uit elkaar gegroeid als wij en onze verre familie aan de andere kant van de wereld.
Geef een reactie