Vorige week heb ik een artikel geplaatst met doubletten in de Romaanse talen: woordparen met één woord dat rechtstreeks uit het Latijn komt en één woord dat later door ontlening nogmaals in dezelfde taal terecht is gekomen. Een voorbeeld is het Franse paar blâmer ‘de schuld geven’ en blasphémer ‘lasteren’: het eerste is een erfwoord, dat rechtstreeks van het Latijnse blasphēmāre komt, en het tweede is een leenwoord. Dit stuk is een vervolg op dat eerste artikel. Sindsdien heb ik namelijk nog meer lijstjes op Twitter geplaatst en die heb ik nu hier gebundeld: twee Nederlandse en twee Engelse.
Noot Omdat ik de tweets met de Engelse woorden in het Engels geschreven heb om een zo groot mogelijk deel van mijn Twitter-volgers te bereiken, zijn die lijsten Engelstalig.
Doubletten
In het vorige artikel heb ik al verteld over het ontstaan van doubletten. Die uitleg herhaal ik hier daarom niet. In plaats daarvan vertel ik bij elke lijst die volgt iets over de aard van de doubletten.
Nederlands
Latijnse woorden
In de eerste lijst staan Nederlandse woorden die hun oorsprong in het Latijn hebben. Er is wel een verschil: de blauwe woorden hebben we rechtstreeks uit de Latijnse spreektaal ontleend – althans dat hebben de Germanen gedaan. De woorden zijn namelijk overgenomen in de Romeinse tijd, toen er nauw contact was tussen mensen die de voorganger van het Nederlands spraken en mensen die Latijn spraken. De oranje woorden zijn daarentegen via een omweg bij ons gekomen.
Een blauw voorbeeldwoord is keuken. Dat komt van het Latijnse cocīna, een nevenvorm van het klassieke coquīna. Cocīna, dat in het Latijn de klemtoon had op de lettergreep -cī-, werd door de Germanen ontleend als *kukinā, met de klemtoon op -ku-. De klemtoon kwam namelijk op de eerste lettergreep te liggen volgens de Germaanse klemtoonregels, en het Germaans kende geen korte [o]1, dus die werd vervangen door een korte [u] (een oe-klank). Door allerlei latere veranderingen is er keuken uit ontstaan.
Tegenover keuken staat het oranje woord cuisine. Dat woord hebben we vrij recent uit het Frans ontleend in de betekenis ‘kookkunst, keuken’, zoals in de Italiaanse cuisine. Cuisine is de Franse uitkomst van cocīna en daarom vormt het een doublet met keuken.

Germaanse woorden
In de tweede Nederlandse lijst gaat het om Germaanse woorden. De blauwe woorden zijn erfwoorden: ze komen rechtstreeks uit het Germaans. Ze hebben dus altijd in onze taal bestaan en hebben alle klankveranderingen ondergaan die erfwoorden sinds het Germaans hebben ondergaan. De oranje woorden hebben een omweg via een andere taal genomen.
Een voorbeeldpaar is buur en boer. Deze twee woorden gaan op hetzelfde Germaanse oerwoord terug: *būraz, dat ‘inwoner; bewoner’ betekende. Het erfwoord buur, met zijn typisch Nederlandse, uit de lange *ū (een oe-klank) ontstane uu, kreeg later de betekenis ‘nabije medebewoner’.
In het woord boer is de Germaanse oe-klank bewaard gebleven. Dat is typisch voor de oostelijke streektalen. Het woord is dan ook van daaruit in het Nederlands terechtgekomen, waarschijnlijk vanuit het Nedersaksisch. Degenen die op het oostelijke platteland elkaars buren waren, waren voor de Hollandse stedelingen ‘landbouwers’, en zo kreeg het woord in het Nederlands die betekenis. Ook kooplui die afkomstig waren uit de dorpen, werden boer genoemd; denk aan de groenteboer en de visboer.
Een bijzondere vermelding krijgen snacken, mannequin en framboos: die woorden komen uit (voorlopers van) het Nederlands en zijn na een uitstapje naar een andere taal weer bij ons teruggekomen. We noemen ze daarom terugontleningen.

Engels
Latijnse woorden
De eerste Engelse lijst toont woorden die uit het Latijn komen. De blauwe woorden zijn al in de Germaanse tijd uit het gesproken Latijn ontleend, terwijl de oranje later via een andere taal in het Engels terecht zijn gekomen. Deze lijst is dus te vergelijken met de eerste Nederlandse lijst hierboven.

Latijnse woorden via het Frans
De laatste lijst bevat Engelse woorden die allemaal uit het Frans komen, met het verschil dat de blauwe van een Frans erfwoord komen (een woord dat dus rechtstreeks uit het Latijn is gekomen), terwijl de oranje van een Frans leenwoord komen (een woord dat het Frans later pas uit het geschreven Latijn heeft ontleend).
De leenwoorden lijken nog sterk op de Latijnse woorden, zoals potion, dat van pōtiōnem ‘drankje’ komt, terwijl de Franse erfwoorden de gebruikelijke klankveranderingen hebben ondergaan: pōtiōnem werd poison.
In het Engels ondergingen de woorden na de ontlening weer enkele Engelse uitspraakveranderingen, die ze soms slecht herkenbaar hebben gemaakt. Het Engelse feat komt bijvoorbeeld van het Franse erfwoord fait.
De uitspraak van sommige Engelse woorden ligt dichter bij de uitspraak van het Frans in de tijd waarin ze ontleend werden, dan bij de uitspraak van het huidige Franse woord. Het Engelse poison komt bijvoorbeeld uit de tijd dat het Franse poison nog uitgesproken werd als /pojzoen/ en niet als het huidige /pwazõ/, en in challenge zijn de /tsj/- en /dzj/-klank bewaard die het Franse challenge ooit ook had, in plaats van het huidige /sj/ en /zj/.

- Alleen in gevallen van assimilatie door een erop volgende [a].
Het artikel was weer leerzaam en leuk tegelijk. Dank hiervoor.
LikeGeliked door 1 persoon
Wat leuk om te horen; dat geeft de schrijver moed! Bedankt!
LikeGeliked door 1 persoon