Veel talen hebben naast een informele aanspreekvorm, zoals jij en tu, ook een beleefdheidsvorm, zoals u en vous. U-vormen gebruik je in formele situaties, tegenover iemand met een hogere status, tegenover vreemden van dezelfde of een hogere leeftijd, of om afstand te bewaren. Voor sprekers van het Nederlands en de Romaanse talen is dat de... Lees verder →
Weten is gezien hebben
Lang geleden was er eens een driekoppige Proto-Indo-Europese woordstam die zien betekende. Elke kop ging zijn eigen weg in de dochtertalen en kreeg nageslacht. Duizenden jaren later en tientallen taalgeneraties verder waren de kinderen van de kinderen van de driekoppige woordstam zo veel van elkaar gaan verschillen qua vorm en betekenis, dat ze bijna niet... Lees verder →
Zelf de eigenste
Zelf de eigenste. Dat zou je de letterlijke betekenis kunnen noemen van de Romaanse voorganger van het Franse même, het Spaanse mismo, het Portugese mesmo en het Italiaanse medesimo. Het Romaanse woord verving de oorspronkelijke Latijnse woorden voor dezelfde/hetzelfde én die voor zelf. Hoe is dat zo gekomen? In dit artikel vertel ik over de... Lees verder →
Er was ooit een ie
De woorden iets, ieder, immer en iemand hebben één ding met elkaar gemeen: alle vier zijn het samenstellingen van twee woorden, waarvan het eerste woord dezelfde herkomst heeft als eeuw. In dit artikel kom je te weten hoe de vier woorden zijn ontstaan en welke familie ze in de andere West-Germaanse talen hebben. Van *aiwō... Lees verder →
Wat er van worden is geworden
Ons werkwoord worden heeft een interessante geschiedenis, zowel qua vorm als qua betekenis. In dit artikel nemen we die geschiedenis onder de loep. We bekijken de betekenisontwikkeling van dit sterke werkwoord, de bijzondere vormveranderingen die het heeft doorgemaakt, en zijn verwanten binnen de West-Germaanse taalfamilie en de Romaanse. Van keren tot wordenWorden gaat terug op... Lees verder →
Vaak, vak en oft
Het Engels heeft often, het Duits oft en wij vaak - een woord dat in die twee andere talen niet bestaat. Waar komt ons vaak vandaan? Vaak is een oude naamvalsvorm van het woord vak. Hoe dat precies zit, leg ik onder de afbeelding in twee delen uit: eerst kijken we naar de betekenis en... Lees verder →
Woorden stapelen
Een kenmerk van de Romaanse talen is dat veel voorzetsels en bijwoorden zijn ontstaan als stapeling van verschillende woorden. Zo is het Spaanse en Portugese voorzetsel para (voor, om te) een combinatie van per (o.a. voor) en a (naar). In de loop van de geschiedenis van de Romaanse talen zijn er op die manier heel... Lees verder →
Zijn: een werkwoordenmix
Ben, is, zijn, was, waren, geweest - hoe komt het dat het werkwoord zijn zulke verschillende vormen heeft? Dat komt doordat het een mix is van compleet verschillende werkwoorden. Zulke samengestelde werkwoorden noemen we suppletieve werkwoorden. Vandaag maken we een reis langs de zijn-werkwoorden van de vier grote West-Germaanse standaardtalen - met uitstapjes naar het... Lees verder →
Gaan, ging, went, gegangen
Hoe komt het dat het Engelse to go de verleden tijd went heeft? En waar komt die -ng vandaan in ons ging? In dit artikel leggen we gaan en zijn West-Germaanse zusterwoorden onder de loep. Geen eigen verledentijdsvormenIn het Proto-Germaans waren er twee woorden met de betekenis gaan/stappen die sterk op elkaar leken maar niet... Lees verder →
Een stal vol paardenwoorden
In de West-Germaanse talen hebben we aardig wat woorden voor paarden. Een deel daarvan komt rechtstreeks uit het Germaans, maar het meestgebruikte woord is uitgerekend afkomstig van het Latijn: paard. Vandaag bekijken we de woorden van dichtbij, met speciale aandacht voor henchman en maarschalk, die zijn afgeleid van paardwoorden en een interessante betekenisontwikkeling hebben doorgemaakt.... Lees verder →