Er was ooit een ie

De woorden iets, ieder, immer en iemand hebben één ding met elkaar gemeen: alle vier zijn het samenstellingen van twee woorden, waarvan het eerste woord dezelfde herkomst heeft als eeuw. In dit artikel kom je te weten hoe de vier woorden zijn ontstaan en welke familie ze in de andere West-Germaanse talen hebben. Van *aiwō... Lees verder →

De geboorte van ‘het’

Het Nederlandse en Friese de, het Duitse der, die en het Engelse the zijn duidelijk familie, maar de onzijdige lidwoorden lijken heel wat minder op elkaar: het (Nederlands), it (Fries) en das (Duits). Waar komen die verschillen vandaan? Al deze Germaanse lidwoorden zijn ontstaan uit aanwijzende voornaamwoorden, maar de onzijdige vormen het, it en das... Lees verder →

Teekenen en loopen

Wie in de vorige jaren twintig naar school ging, leerde dat teekenen en loopen met een dubbele e en o geschreven werden. Werden de e en o in alle woorden dubbel gespeld? Nee: tegenover teekenen, deelen en beenen stonden rekenen, geven en eten. En loopen, oogen en boomen hadden twee o's, maar in stoken, noten... Lees verder →

Vaak, vak en oft

Het Engels heeft often, het Duits oft en wij vaak - een woord dat in die twee andere talen niet bestaat. Waar komt ons vaak vandaan? Vaak is een oude naamvalsvorm van het woord vak. Hoe dat precies zit, leg ik onder de afbeelding in twee delen uit: eerst kijken we naar de betekenis en... Lees verder →

Er was eens een er

Er - een klein maar veelzijdig en alomtegenwoordig woord. Moedertaalsprekers van het Nederlands verwerven het al jong en gebruiken het daardoor onbewust, maar wie de taal op latere leeftijd leert, heeft uitleg en oefening nodig om het gebruik van er goed onder de knie te krijgen. Buiten het Nederlands en de streektalen van Nederland en... Lees verder →

Van man tot mens

In het Proto-Germaans waren er twee woorden voor een man: *gumô en *weraz. Dat eerste woord is verwant aan het Latijnse homō en bestaat nu alleen nog in de samenstelling bruidegom - letterlijk dus bruidman. Het tweede woord, *weraz, is bewaard gebleven in weerwolf - letterlijk manwolf. De Latijnse neef van *weraz is vir, dat... Lees verder →

De foute l van could

Soms komt een spelfout terecht in de standaardtaal. Dat is gebeurd met het Engelse could. Oorspronkelijk was de verleden tijd van can l-loos, maar door de associatie met should en would kreeg ook 'could' een stille l. De l van de Middelengelse woorden shoulde en woulde begon in de 15e eeuw te verdwijnen in de... Lees verder →

Echt: van vier lettergrepen naar één

Het woord echt is nu klein en fijn, maar het is zijn leven begonnen als samenstelling. Het eerste deel is het woord eeuw en het tweede bestaat nog in het achtervoegsel -achtig. De oorspronkelijke betekenis was wettig. Die betekenis is bewaard gebleven in echtgenoot/echtgenote: een partner met wie je voor de wet getrouwd bent. Het... Lees verder →

Zich uit het Duits

Ons woord zich komt uit het Duits. Voornaamwoorden worden relatief zelden uit andere talen gehaald, maar in het Standaardnederlands is het gebeurd. Zich is als schrijftaalvorm vanuit het oosten onze taal binnengedrongen: hij begon in de zuidoostelijke oorkondetaal, is in de 14e eeuw in dergelijke geschriften in Gelderland aangetroffen en in de 15e eeuw in... Lees verder →

Maak een website of blog op WordPress.com

Omhoog ↑