Ons woord zich komt uit het Duits. Voornaamwoorden worden relatief zelden uit andere talen gehaald, maar in het Standaardnederlands is het gebeurd. Zich is als schrijftaalvorm vanuit het oosten onze taal binnengedrongen: hij begon in de zuidoostelijke oorkondetaal, is in de 14e eeuw in dergelijke geschriften in Gelderland aangetroffen en in de 15e eeuw in... Lees verder →
Neen en geen
Nee en neen komen van een woordcombi die ooit niet één ding betekende. Precies dezelfde betekenisontwikkeling hebben de Romaanse nee-woorden meegemaakt, zoals Fr. non en Sp. no.De tekst gaat na de afbeelding verder. Zo'n zelfde overeenkomst tussen het Germaans en Romaans is er bij geen. Geen is een combinatie van een en een ontkennend woord... Lees verder →
Hedde gij
Wie aan het Brabants denkt, denkt vast aan werkwoordsvormen als hedde gij. Waar komt dat -de vandaan? Niet van het Middelnederlandse du. Dat is een misverstand. Het stuk -de is een afgesleten samentrekking van de werkwoordsuitgang en de voorloper van gij: habaiþ jīz (waarbij de þ de th-klank is die je ook in het Engelse... Lees verder →
Naamvallen in het Brabants
Een van mijn favoriete aspecten van mijn Brabantse dialect is zijn naamvalssysteem. Voor- en achternamen worden verbogen al naargelang hun zinsfunctie. Mijn dialect deelt dat verschijnsel met dialecten in delen van Noord-Holland, Zuid-Holland, de Neder-Betuwe en de Bommelerwaard. Benieuwd naar het hele verhaal? In deze video leg ik de naamvallen uit en hoor je audiovoorbeelden... Lees verder →
Datte me toffe jonges zijn
Datte me toffe jonges zijn. Wat doet die e daar achter dat? Het is de e van de eerste persoon meervoud. Maar dat is toch een voegwoord, toch geen werkwoord? Wel, het voegwoord dat wordt vervoegd: het krijgt een werkwoordsuitgang. Voegwoordvervoeging komt in aardig wat streektalen voor. Voorbeelden uit Nederland en Vlaanderen: De meeste streektalen... Lees verder →
Ja-vervoeging
Streektalen zijn schatkamers van bijzonderheden. Een van mijn favoriete curiositeiten is de vervoeging van ja en nee in het West-Vlaams. Beantwoord je een vraag met ja of nee, dan gebruik je de juiste persoonsvorm.'È je de lucht doôd gedoan?' (Heb je het licht uitgedaan?)- 'Joak!' (Ja!)In dat joak zit het woord ik: je zegt er... Lees verder →
Van nadder tot adder
Een adder was vroeger een nadder. Boutique komt van apothēca. Hoe zijn die n en a verdwenen? Door metanalyse: twee woorden worden dan verkeerd gescheiden. Het woordbegin wordt bijvoorbeeld gezien als onderdeel van het lidwoord.De tekst gaat verder onder de afbeelding. Bijzondere gevallen zijn de Franse woorden niveau en licorne. Zij hebben tweemaal metanalyse ondergaan.... Lees verder →
Oudfranse naamvallen
Denk je aan naamvallen, dan denk je vast aan het Duits. Maar wist je dat het Oudfrans ook naamvallen had? Wel twee minder dan het Duits: een voor het onderwerp en een voor de rest.(De tekst gaat verder onder de afbeeldingen.) De naamval-voor-de-rest heeft het overleefd in het moderne Frans, maar in sommige gevallen bestaan... Lees verder →