Voor het maken van de infographic die je hierboven ziet, dook ik onlangs in de etymologie van het woord brief. Hoe Nederlands dat woord er ook uitziet, het is ontleend aan het Latijnse breve, dat ‘kort’ betekent. Die ontlening heeft al heel lang geleden plaatsgevonden, maar de bronnen die ik raadpleegde, bleken van mening te... Lees verder →
Proeven: Frans of Latijn?
Het werkwoord proeven ziet er oer-Nederlands uit, maar dat is het niet. Het vindt zijn oorsprong in het Latijnse probāre, dat volgens het woordenboek van Pinkster (2003) onder andere ‘keuren; testen; onderzoeken; proberen; beoordelen; goedkeuren’ betekent. Probāre is ook een tweede maal ontleend, namelijk als proberen. Het Latijnse probāre is zelf een afleiding van het... Lees verder →
Toen zijn nog genderneutraal was
De Proto-Germaanse voorloper van ons bezittelijk voornaamwoord zijn was genderneutraal: *sīnaz kon ‘van hem’, ‘van haar’ en ‘van hen’ betekenen. Dat weten we doordat zijn nakomelingen in het Oudnoords, het Gotisch en het Oudengels, vroege Germaanse dochtertalen, nog steeds al die functies hadden, en in de huidige Noord-Germaanse talen, zoals het Noors en Zweeds, geldt dat tot op... Lees verder →
Kerk, church en tsjerke
De woorden kerk, kin en kist zijn in het Engels church, chin en chest. Waar het Nederlands een /k/-klank heeft, hoor je in het Engels een /tsj/-klank. Hoe zit dat? In dit artikel kijken en luisteren we naar klankveranderingen die het Engels een heel ander karakter dan het Nederlands hebben gegeven. Daarbij bespreek ik ook... Lees verder →
De ou en au, de ei en ij
Wie Nederlands leert lezen en schrijven, komt er niet onderuit: het verschil tussen ou en au en tussen ei en ij. In groep drie leerde ik welke woorden je met een 'otje-ou' schrijft en welke met een 'atje-au', en welke woorden een 'korte ei' hebben en welke een 'lange ij'. Dat was een hele opgave:... Lees verder →

