Oogst, augustus en de pluktijd

Het woord oogst gaat terug op hetzelfde woord als augustus: de Latijnse naam Augustus. In dit artikel vertel ik hoe dat precies zit. Je komt ook te weten wat het woord herfst, het Engelse to earn en het Friese earnje met dit thema te maken hebben. Verder maken we wat korte uitstapjes naar een aantal... Lees verder →

Er was eens een er

Er - een klein maar veelzijdig en alomtegenwoordig woord. Moedertaalsprekers van het Nederlands verwerven het al jong en gebruiken het daardoor onbewust, maar wie de taal op latere leeftijd leert, heeft uitleg en oefening nodig om het gebruik van er goed onder de knie te krijgen. Buiten het Nederlands en de streektalen van Nederland en... Lees verder →

Oui

Waar komt het Franse oui vandaan? Het is een combinatie van het oude o (ja) en il (hij). In het Oudfrans was het oïl en dat betekende ja als antwoord op een vraag met een hij als onderwerp. Stel je de volgende situatie voor:Est-il parti? (Is hij vertrokken?)- Oïl. (Ja, d.w.z. hij is vertrokken.)Later werd... Lees verder →

Datte me toffe jonges zijn

Datte me toffe jonges zijn. Wat doet die e daar achter dat? Het is de e van de eerste persoon meervoud. Maar dat is toch een voegwoord, toch geen werkwoord? Wel, het voegwoord dat wordt vervoegd: het krijgt een werkwoordsuitgang. Voegwoordvervoeging komt in aardig wat streektalen voor. Voorbeelden uit Nederland en Vlaanderen: De meeste streektalen... Lees verder →

Ja-vervoeging

Streektalen zijn schatkamers van bijzonderheden. Een van mijn favoriete curiositeiten is de vervoeging van ja en nee in het West-Vlaams. Beantwoord je een vraag met ja of nee, dan gebruik je de juiste persoonsvorm.'È je de lucht doôd gedoan?' (Heb je het licht uitgedaan?)- 'Joak!' (Ja!)In dat joak zit het woord ik: je zegt er... Lees verder →

Maak een website of blog op WordPress.com

Omhoog ↑