De carrière van de tilde

Een opvallende letter in het Spaanse alfabet is de ñ. Hij heeft een eigen naam, eñe, een toets op Spaanse toetsenborden, en het teken dat hem van de normale n onderscheidt, de tilde, heeft zelfs een plek in het logo van het Instituto Cervantes, een organisatie die zich inzet voor de verspreiding van de Spaans-... Lees verder →

De geboorte van ‘het’

Het Nederlandse en Friese de, het Duitse der, die en het Engelse the zijn duidelijk familie, maar de onzijdige lidwoorden lijken heel wat minder op elkaar: het (Nederlands), it (Fries) en das (Duits). Waar komen die verschillen vandaan? Al deze Germaanse lidwoorden zijn ontstaan uit aanwijzende voornaamwoorden, maar de onzijdige vormen het, it en das... Lees verder →

De gesneuvelde i

Typisch voor de West-Romaanse talen is de e- waar de nazaten van bijvoorbeeld het Latijnse scrībere mee beginnen: het Franse écrire, het Spaanse escribir en het Portugese escrever. Het Italiaans doet daar niet aan mee: scrivere. Sterker nog: in het Italiaans ontbreken zelfs e's die er in het Latijn al waren: excappāre werd in het... Lees verder →

Durven, een verhaspeling

Ons werkwoord durven is een contaminatie van twee heel verschillende werkwoorden: dorren en dorven. Hoe is die verhaspeling ontstaan? Onder de afbeelding vertel ik er alles over. In het Middelnederlands waren er twee werkwoorden die oorspronkelijk niets met elkaar te maken hadden: dorren, dat van het Proto-Germaanse *durzaną kwam, en dorven dat afstamde van *þurbaną... Lees verder →

De vrienden daar ik mee afspreek

(1) Dat is het paard wat ik gekocht heb.Gaan er alarmbellen rinkelen? Op school leren we dat het betrekkelijk voornaamwoord wat in die zin geen correct Standaardnederlands is. In Nederland zeggen de meesten wat, maar er zijn er veel die het fout vinden. Taaladviesdiensten adviseren daarom dat - dus geen w-vorm maar een d-vorm:(2) Dat... Lees verder →

Teekenen en loopen

Wie in de vorige jaren twintig naar school ging, leerde dat teekenen en loopen met een dubbele e en o geschreven werden. Werden de e en o in alle woorden dubbel gespeld? Nee: tegenover teekenen, deelen en beenen stonden rekenen, geven en eten. En loopen, oogen en boomen hadden twee o's, maar in stoken, noten... Lees verder →

Huit, huile en huître

Het Franse woord huit (acht) komt net als het Spaans ocho, het Italiaanse otto en het Portugese oito van het Latijnse octō. Wat direct opvalt, is dat het Franse woord als enige met een h begint. Hoe komt huit aan die h? Medeklinkers uit vervlogen tijdenIn het Frans worden allerlei etymologische medeklinkers gespeld: medeklinkers die... Lees verder →

Vaak, vak en oft

Het Engels heeft often, het Duits oft en wij vaak - een woord dat in die twee andere talen niet bestaat. Waar komt ons vaak vandaan? Vaak is een oude naamvalsvorm van het woord vak. Hoe dat precies zit, leg ik onder de afbeelding in twee delen uit: eerst kijken we naar de betekenis en... Lees verder →

Woorden stapelen

Een kenmerk van de Romaanse talen is dat veel voorzetsels en bijwoorden zijn ontstaan als stapeling van verschillende woorden. Zo is het Spaanse en Portugese voorzetsel para (voor, om te) een combinatie van per (o.a. voor) en a (naar). In de loop van de geschiedenis van de Romaanse talen zijn er op die manier heel... Lees verder →

Onherkenbaar Latijn

Gaat het over Latijnse leenwoorden in het Nederlands, dan ligt het voor de hand om aan woorden te denken als museum, professor en agenda. Die leenwoorden zijn via de schrijftaal in het Nederlands terechtgekomen en zien er nog Latijns uit. Tegenover zulke gevallen staat een groep woorden die al heel vroeg aan het gesproken Latijn... Lees verder →

Maak een website of blog op WordPress.com

Omhoog ↑