Wijf, vrouw, queen en kween

Het is geen toevel dat het Nederlandse woord wijf en het Engelse wife zo veel op elkaar lijken: ze hebben dezelfde oorsprong. Maar hoe komt het dan dat hun betekenissen zo ver uit elkaar liggen? In deze blogpost kijken we naar de geschiedenis van wijf, wife en andere woorden voor vrouwen in het Nederlands en Engels: vrouw, kween, queen en woman.

De rode duimen geven betekenisverslechtering aan (pejorisatie); de groene betekenisverbetering (amelioratie).

Wijf en wife
Wijf en wife stammen allebei af van het Proto-Germaanse *wībą. Dat woord moet gewoon vrouw hebben betekend, zonder positieve of negatieve bijklank. Het werd gebruikt voor niet-adellijke vrouwen. Toen de West-Germaanse talen elk hun eigen weg waren gegaan, deden de betekenissen dat ook.

In het Oudengels werd wīf niet alleen gebruikt om een vrouw aan te duiden maar ook een echtgenote in het bijzonder. Vandaag de dag is dat de enige betekenis die overgebleven is – behalve in Schotland, waar het ook nog gewoon vrouw betekent.

We gaan door naar het Middelnederlandse woord wijf, dat net als het Oudengelse wīf uitgesproken werd met de lange ie van vieren en de w-klank die het Engels nu nog heeft. Wijf was in de middeleeuwen een normaal woord voor een vrouw: sijn wijf betekende gewoon zijn vrouw. Maar in de afgelopen eeuwen is de betekenis erop achteruitgegaan: je noemt een vrouw nu niet zo snel meer een wijf – al hoor je weleens het amicale topwijf.

In veel dialecten was wijf (wief, wèèf, waif, wuuf etc.) zelfs nog tot in de twintigste eeuw een smetteloos woord voor een vrouw. Toen Nederland en Vlaanderen in die eeuw massaal overgingen op de standaardtaal, kreeg wijf ook in veel van die dialecten de misprijzende bijklank.

Vrouw
De plaats van wijf is nu overgenomen door vrouw. Dat woord heeft noch een negatieve noch een positieve bijklank, maar ooit was dat anders: in het Proto-Germaans betekende zijn voorloper *frawjǭ (met de nasale o van Fr. bon) nog adellijke vrouw. Het was de vrouwelijke vorm van *frawjô, dat heer betekende en geheel is verdwenen. De woorden bevatten de wortel die ook in voor, vorst (koning), voort en vorderen zit – ze sloegen dus op voorname mensen. Ook vrouw is er dus wat op achteruitgegaan.

*Frawjǭ leverde in het Oudnoors overigens freyja op, een woord dat bekend is van de gelijknamige godin Freyja. Haar naam betekende dus letterlijk dame, adellijke vrouw.

Queen en kween
Een taalmythe die je weleens langs hoort komen, is dat het Engelse queen dezelfde oorsprong heeft als ons woord kween. Het zit iets ingewikkelder in elkaar. Het Proto-Germaans had naast de eerder besproken woorden de volgende twee vrouwenwoorden: *kwēniz en *kwenǭ. Ze komen weliswaar van dezelfde wortel (het Proto-Indo-Europese *gʷénhs, dat ook het Oudgriekse γυνή gunē opleverde), maar let op het verschil in klinkerlengte en uitgang.

*Kwēniz, met de lange e van blèren, betekende gehuwde vrouw. Al in het Oudengels ging het woord erop vooruit: het ging vrouw van een koning betekenen. In het Nederlands bestaat het niet meer. Had het nog wel bestaan, dan was het in het Standaardnederlands waarschijnlijk kwaan geweest.

*Kwenǭ, met de korte e van Fr. été, betekende gewoon vrouw. Zowel in het Nederlands als in het Engels heeft het wat aan status moeten inleveren. Bij ons veranderde het in kween, een woord dat zelden nog gebruikt wordt en dat slaat op een oude, lastige of klagende vrouw.

In het Engels kwam het woord cwene er nog slechter van af: al in het Oudengels kon het duiden op dienaressen of zelfs prostituees. In het hedendaagse Engels is het woord zeldzaam, maar als het gebruikt wordt, betekent quean iets als slet – behalve in Schotland, waar het gewoon meisje betekent. Quean wordt uitgesproken als queen, maar er is een variant die op main rijmt.

In het Zweeds leverde *kwenǭ overigens kvinna op en in het Noors kvinne, woorden die nog altijd de oude, neutrale betekenis vrouw hebben. In het Deens betekent de afstammeling kone nu met name gehuwde vrouw.

Woman
Er is nog één woord dat besproken moet worden: woman. Dat komt van het Oudengelse wīfmann, letterlijk vrouwmens. (Mann betekende gewoon mens; zie ook deze post.) Al in het Oudengels ontstond de variant wimmann, zonder f en met een korte i. De meervoudsvorm was wimmenn. In het Middelengels gebeurde er iets bijzonders met de klinker in het enkelvoud: die veranderde in een oe-klank [u] door de voorafgaande w, die daar fonetisch dicht bij ligt. In het meervoud kreeg die klinkerverandering geen voet aan de grond en bleef de korte i. Daardoor hebben we nu het verschil woman [wʊmən] ~ women [wɪmən], waarbij in de spelling de tweede klinker verschilt, maar in de uitspraak de eerste.

2 gedachten over “Wijf, vrouw, queen en kween

Voeg uw reactie toe

Plaats een reactie

Maak een website of blog op WordPress.com

Omhoog ↑