Wie Nederlands leert lezen en schrijven, komt er niet onderuit: het verschil tussen ou en au en tussen ei en ij. In groep drie leerde ik welke woorden je met een 'otje-ou' schrijft en welke met een 'atje-au', en welke woorden een 'korte ei' hebben en welke een 'lange ij'. Dat was een hele opgave:... Lees verder →
De x van faux, voix en prix
Typisch voor het Frans is de x op het eind van allerlei woorden: faux, voix, eux, beaux, prix. Hij wordt niet uitgesproken als /ks/, de klank van onze eigen letter x, en in de Latijnse woorden waar de Franse x-woorden vandaan komen, zat ook geen x: faux komt bijvoorbeeld van falsum (vals) en voix van... Lees verder →
Hoe de d in geschiedenis kwam
In het Middelnederlands hadden de woorden geschieden, spieden en bevrijden nog geen d. De d die er nu in zit, is het gevolg van hypercorrectie: een fout die ontstaat door angst voor een fout. Hoe is dat precies gegaan? In dit artikel leg ik het uit en vertel ik alles over een eigenschap die het... Lees verder →
Een eeuwigdurende strijd
Waar taal verandert, daar is strijd. En dan heb ik het niet over gemopper over zogenaamde taalverloedering; dat is een achterhoedegevecht. Nee, er is strijd tussen twee grote, drijvende krachten achter taalverandering: klankverandering en analogiewerking. De strijd heeft zelfs een eigen naam: Sturtevants paradox. Vandaag kijken we naar die paradox aan de hand van het... Lees verder →
Us, ús, ons en uns
De Engelse woorden us en goose hebben geen n, net als ús en goes in het Fries. Ons en gans hebben er daarentegen wel een. En ook in de Engelse woorden mouth, other en tooth ontbreekt de n die wel in mond, ander en tand en in Mund, ander en Zahn zit. Daar zit een... Lees verder →
De carrière van de tilde
Een opvallende letter in het Spaanse alfabet is de ñ. Hij heeft een eigen naam, eñe, een toets op Spaanse toetsenborden, en het teken dat hem van de normale n onderscheidt, de tilde, heeft zelfs een plek in het logo van het Instituto Cervantes, een organisatie die zich inzet voor de verspreiding van de Spaans-... Lees verder →
De geboorte van ‘het’
Het Nederlandse en Friese de, het Duitse der, die en het Engelse the zijn duidelijk familie, maar de onzijdige lidwoorden lijken heel wat minder op elkaar: het (Nederlands), it (Fries) en das (Duits). Waar komen die verschillen vandaan? Al deze Germaanse lidwoorden zijn ontstaan uit aanwijzende voornaamwoorden, maar de onzijdige vormen het, it en das... Lees verder →
Teekenen en loopen
Wie in de vorige jaren twintig naar school ging, leerde dat teekenen en loopen met een dubbele e en o geschreven werden. Werden de e en o in alle woorden dubbel gespeld? Nee: tegenover teekenen, deelen en beenen stonden rekenen, geven en eten. En loopen, oogen en boomen hadden twee o's, maar in stoken, noten... Lees verder →
Van potēre tot pouvoir
Het Franse werkwoord pouvoir komt van het Latijnse woord potēre. (Dat potēre verving het Klassiek-Latijnse woord posse.) Op weg naar het hedendaagse Frans is potēre bijna onherkenbaar veranderd: de t is verdwenen, er is een v verschenen en de lange ē zien we terug als de tweeklank oi. Hoe is die ontwikkeling gegaan? Je hoort... Lees verder →
Van chasteau tot château
In veel Franse woorden die nu een circonflexe op de klinker hebben (zo'n dakje) of beginnen met é-, klonk lang geleden een [s]. Voordat die [s] verdween, werd ie een [h]. Precies hetzelfde gebeurt nu in veel variëteiten van het Spaans. Hoe klonk en klinkt dat? Luister hieronder.De tekst gaat na de video verder. https://youtu.be/4LR__36Aq_U... Lees verder →