De x van faux, voix en prix

Typisch voor het Frans is de x op het eind van allerlei woorden: faux, voix, eux, beaux, prix. Hij wordt niet uitgesproken als /ks/, de klank van onze eigen letter x, en in de Latijnse woorden waar de Franse x-woorden vandaan komen, zat ook geen x: faux komt bijvoorbeeld van falsum (vals) en voix van vōcem (stem). Hoe is die x dan in die woorden terechtgekomen?

Ruimte besparen
In het Oudfrans eindigden aardig wat woorden op -us. De u stond voor een /w/-klank die was ontstaan uit een Latijnse /l/. (Die verandering kun je vergelijken met wat sommige Nederlanders doen met een /l/ op het lettergreepeind: bel is bij hen iets als bew.) In het Oudfrans was het Latijnse falsum bijvoorbeeld via de tussenstap fals veranderd in faus. Dat woord werd uitgesproken als /faws/. Op dezelfde manier was illōs via els in eus veranderd, dat als /ews/ klonk. De au en eu waren dus nog tweeklanken en de s werd uitgesproken.

Tegelijkertijd bestond er de gewoonte om in Latijnse teksten -us te vervangen door een -x. De uitgang -us komt namelijk veel voor in het Latijn en schrijvers hadden allerlei manieren om frequente woorddelen af te korten. Op die manier konden ze namelijk kostbare ruimte besparen. Het woord bonus (goed) kom je bijvoorbeeld tegen als bonx. Die x was dus een symbool dat je enigszins kunt vergelijken met de % voor procent.

Omdat Franse schrijvers zo gewend waren aan die afkortings-x, gingen ze hem ook gebruiken in het Frans (ondanks dat -us in die taal geen uitgang was maar toevallig onderdeel van combinaties als -aus, -eus en -ous). In plaats van faus en eus gingen ze dus ook fax en ex schrijven.

Monstrueuze kruisingen
X-afkortingen hadden wel een nadeel: ze maakten woorden slechter herkenbaar. Fax en ex doen nou niet meteen denken aan de uitspraken /faws/ en /ews/. Om de woorden beter herkenbaar te maken voegden mensen de u weer toe: faux en eux. Zulke spellingen waren dus kruisingen van de uitgeschreven en de afgekorte vorm.1

In het Middelfrans ontstonden ook allerlei monstrueuze kruisingen met Latijnse woorden. Zo werden falsus en fa(u)x weleens gecombineerd tot faulx of falx, en illos en e(u)x tot eulx of elx. In die periode schiep men wel meer verlatijnste gedrochten: pois (gewicht) werd poids omdat men dacht dat het woord van pondus afkomstig was (terwijl het van pēnsum kwam), seur (zus) werd veranderd in sœur om het wat op soror te laten lijken, en savoir werd een chimaera van sapēre (het herkomstwoord) en scīre (een compleet ander woord voor ‘weten’): sçapvoir. Aan dat soort fratsen hebben we ook de achternaam Lefebvre te danken, een combinatie van le fèvre en het Latijnse stamwoord faber (handwerksman).

Op de afbeelding zie je voorbeelden van hedendaagse x-woorden en hun voorgangers. Daarna kijken we naar woorden als paix, voix en prix, want die hebben een andere geschiedenis.

De versieringen van paix, voix en prix
In woorden als faux is de x dus een restje van een afkorting. Maar hoe zit het dan met de x in paix, voix en prix? Die woorden hebben nooit -us gehad. Hun x is puur Latijnse opsmuk.

In het Oudfrans hadden de woorden de vormen paiz, voiz en priz, uitgesproken als /pajts/, /vojts/ en /prits/. Ze waren afkomstig van de vierdenaamvalsvormen pācem, vōcem en pretium. Later veranderde de uitspraak /ts/ in /s/ en werd de z vervangen door een s: pais, vois en pris. In die fase hebben wij onze woorden pais (in de verbinding pais en vree) en prijs (< priis) ontleend, en de Engelsen voice.

In de periode van het Middelfrans kwamen de spellingkunstenaars weer voor de dag. Ze wilden pais en vois op de Latijnse voorgangers laten lijken en voegden de x uit de eerstenaamvalsvormen pāx en vōx toe. Zo schiepen ze paix en voix. Die x werd gewoon uitgesproken als een /s/ en de x was dus niet meer dan een versiersel. De uitspraak met de /s/ verdween later. Zo zijn er nog meer woorden, zoals croix (van de vorm crucem, maar gelijkend gemaakt op de vorm crux) en noix (nucem en nux).2

In de vorige alinea heb ik het niet over prix gehad. Dat woord had namelijk geen voorganger met een x: in het Latijn was het pretium. De x in prix is geboren uit analogie: prix kreeg een x omdat woorden als paix en voix er ook een kregen. Denk ook aan het telwoord dix, dat van decem komt, tegenover six, dat van sex komt.3

  1. In werkwoordsvormen van de tweede persoon enkelvoud, zoals tu peux, tu veux en tu vaux, is de x terechtgekomen zoals beschreven: puez, vueus en vaus veranderden in peus, veus en vaus en kregen via de afkortingen pex, vex en vax hun huidige x-vorm. In vormen van de eerste persoon, je peux, je veux en je vaux, is de x daarentegen naar analogie van de tweede persoon ingevoerd in de periode waarin de /s/ niet meer klonk en de x dus puur een spellingsaangelegenheid was. In het Oudfrans waren de vormen nog jeo puis, jeo vuel/vueil/voil en jeo val/vail. De vorm puis bestaat nu nog als formeel alternatief voor peux.
    Ook eerstepersoonsvormen als je dis en je fais zijn gekopieerde tweedepersoonsvormen. Ze vervingen de Oudfranse vormen je di en je fai/faz.
  2. Wat daarbij ook meegespeeld zal hebben, is dat de letter x in de Franse uitspraak van het Latijn een /s/ was geworden. Voor wie het Latijn las, waren de s en de x dus twee verschillende letters voor één en dezelfde klank geworden. Een spelling als croix voor crois riep dus geen associatie met een andere klank dan /s/ op.
  3. In six en dix klinkt de /s/-klank overigens nog als je de woorden los gebruikt; voor medeklinkers valt hij weg en voor klinkers wordt hij een /z/:
    six /sis/
    six jours /si ʒur/
    six heures /si‿zœr/

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Maak een website of blog op WordPress.com

Omhoog ↑

%d bloggers liken dit: