De hel van het Oudfranse werkwoord

Wie Frans heeft geleerd, denkt misschien niet met de fijnste gevoelens terug aan de ingewikkelde werkwoordsvervoeging. Franse werkwoorden hebben een groot aantal verschillende vormen en er zijn ook nog eens heel wat werkwoorden met een onregelmatige tegenwoordige tijd. Denk aan vouloir 'willen' met je veux, venir 'komen' met je viens, en devoir 'moeten' met je... Lees verder →

Nemen en komen: verloren zussen

Komen behoort tot de groep sterke werkwoorden waar ook nemen, stelen en breken in zitten. Hoe komt het dan dat het komen is en niet kwemen? *KwemanąPhilippa e.a. (2003-2009) stellen dat komen van het Proto-Germaanse *kwemaną komt - dat dus wél een e had. (De ą staat voor de nasale /ɑ̃/ die we ook in... Lees verder →

‘Zijn’ in het Romaans: zitten, staan en zijn

De werkwoordsvormen ben, zijn en was lijken in de verste verte niet op elkaar. Hoe dat komt? Het koppelwerkwoord zijn is een mix van drie verschillende werkwoorden. Die vermenging heeft al voor de eerste bronnen plaatsgevonden: in het Germaans. Hier lees je er alles over. Ook in de Romaanse talen zijn de werkwoorden voor 'zijn'... Lees verder →

Was en waren – rotacisme 1

Aan sommige bijzonderheden zijn we zo gewend dat ze ons nauwelijks opvallen. Neem de werkwoordsvormen was en waren. Het enkelvoud heeft een s, terwijl het meervoud een r heeft. Zijn is het enige werkwoord waarvan de verleden tijd zich zo gedraagt; in las en lazen zit bijvoorbeeld geen r. Een r vinden we dan weer... Lees verder →

Liggen, leggen en lotgenoten

De werkwoorden liggen en leggen lijken verdacht veel op elkaar en hun betekenis is ook nog eens verwant: als je een boek ergens neerlegt, zorg je ervoor dat het daar komt te liggen. Die gelijkenis is geen toeval: leggen is een afleiding van liggen. Het mechanisme waarmee het ervan afgeleid is, vinden we bij nog... Lees verder →

Toen we nog verdubbelden

In het Bahasa Indonesia is een mens een orang en zijn meerdere mensen orang-orang. In het meervoud wordt het woord dus verdubbeld. De taalkundige naam van zo'n verdubbeling is reduplicatie. In het Nederlands hebben we ook gevallen van reduplicatie, zoals blabla, dingdong, tiktak en iets blauwblauw laten, maar zulke woorden verschillen van orang-orang. In het... Lees verder →

Een nieuwe toekomst

In de vijfde klas van het vwo gaf onze docente Frans ons een ezelsbruggetje voor het leren van de vormen van de toekomende tijd. Ze vertelde dat die lijken op een combinatie van het hele werkwoord met avoir (hebben). In elle chanterai (ze zal zingen) en elles chanteront (ze zullen zingen) zitten dus chanter (zingen)... Lees verder →

Een eeuwigdurende strijd

Waar taal verandert, daar is strijd. En dan heb ik het niet over gemopper over zogenaamde taalverloedering; dat is een achterhoedegevecht. Nee, er is strijd tussen twee grote, drijvende krachten achter taalverandering: klankverandering en analogiewerking. De strijd heeft zelfs een eigen naam: Sturtevants paradox. Vandaag kijken we naar die paradox aan de hand van het... Lees verder →

Wat er van worden is geworden

Ons werkwoord worden heeft een interessante geschiedenis, zowel qua vorm als qua betekenis. In dit artikel nemen we die geschiedenis onder de loep. We bekijken de betekenisontwikkeling van dit sterke werkwoord, de bijzondere vormveranderingen die het heeft doorgemaakt, en zijn verwanten binnen de West-Germaanse taalfamilie en de Romaanse. Van keren tot wordenWorden gaat terug op... Lees verder →

Durven, een verhaspeling

Ons werkwoord durven is een contaminatie van twee heel verschillende werkwoorden: dorren en dorven. Hoe is die verhaspeling ontstaan? Onder de afbeelding vertel ik er alles over. In het Middelnederlands waren er twee werkwoorden die oorspronkelijk niets met elkaar te maken hadden: dorren, dat van het Proto-Germaanse *durzaną kwam, en dorven dat afstamde van *þurbaną... Lees verder →

Maak een website of blog op WordPress.com

Omhoog ↑