Germaans uit de tiende eeuw: Oudengels

De afgelopen maand heb ik opnames geplaatst in het Noordwestgermaans van de vijfde eeuw n.C. en het Gotisch van de vierde eeuw. Vandaag is het de beurt aan het Oudengels van de tiende eeuw n.C. Na een korte inleiding op het Oudengels hoor je een gedicht in de gereconstrueerde uitspraak. Oudengels Oudengels noemen we de... Lees verder →

Knaaien, verloren familie van to know

Het Engelse to know is een eenzaam werkwoord: het is door de eeuwen heen alle Germaanse familieleden kwijtgeraakt behalve het IJslandse knega en het Schotse to knaw. Als zijn Nederlandse en Duitse tegenhangers nog hadden bestaan, hoe hadden die dan geklonken? En hoe weten we dat? Om daarachter te komen moeten we terug naar de... Lees verder →

Romeinen die heel soms Germanen verstonden

De Germaanse talen kun je zien als nichtjes van de Romaanse. Ze delen kenmerken die ze hebben geërfd van hun gemeenschappelijke voorouder. Ons woord moeder heeft bijvoorbeeld dezelfde oorsprong als het Spaanse madre, en het Duitse (sie) sind gaat op dezelfde oervorm terug als het Franse (ils) sont. Zulke gelijkenissen kunnen helpen bij het leren... Lees verder →

De genderneutrale voorloper van ‘zijn’

Het bezittelijk voornaamwoord zijn gebruiken we voor mannelijke en onzijdige woorden: de man en zijn kinderen en het bedrijf en zijn oprichter. Zo'n twee millennia geleden was dat anders: *sīn-, de Germaanse voorloper van zijn, was genderneutraal. Dat betekent dat het zowel voor mannelijke, vrouwelijke als onzijdige woorden gebruikt werd. Hoe zat dat en hoe... Lees verder →

‘Factum’ in 2000 jaar

Uit het Latijnse factum 'gemaakt; gedaan; feit' is in de Romaanse talen een groot scala aan vormen ontstaan. In het Italiaans werd het woord bijvoorbeeld fatto, in het Frans fait, in het Portugees feito en in het Spaans hecho. Hoe zijn al die vormen uit factum ontstaan? Aan de basis ligt één lineaire reeks klankveranderingen.... Lees verder →

Hempje, kump en zwaarder

In de standaardtaal is een klein hemd een hemdje, maar in het gesproken Nederlands hoor je vaak hempje. Op het eerste oog is dat een vreemde vorm: verkleinwoorden die eindigen op -pje verwacht je bij woorden als boom maar niet bij hemd, dat op een [t]-klank eindigt. Waar komt de [p] van hempje vandaan? Voor... Lees verder →

Rechtmatige erfgenamen

Het Franse musique, het Italiaanse subito, het Spaanse rosa - echte Romaanse woorden, toch? Intussen wel, maar eigenlijk zijn het Latijnse woorden in een dun Romaans schilletje. In tegenstelling tot woorden als faire, cinque en siesta zijn ze pas vrij laat in de Romaanse talen terechtgekomen. Het zijn namelijk geen erfwoorden maar leenwoorden die uit... Lees verder →

Gered van een wisse dood

Klankveranderingen kunnen het woorden soms knap lastig maken. Compleet verschillende woorden kunnen namelijk hetzelfde gaan klinken. Dat gebeurde in het Oudfrans met de Latijnse werkwoorden necāre 'doden; verdrinken' en negāre 'ontkennen': door de klankveranderingen die optraden, veranderden ze allebei in noiier. Dat werkwoord ging daardoor zowel 'verdrinken' als 'ontkennen' betekenen - vrij onhandig. In zulke... Lees verder →

Spelling als versiering

Het Frans is berucht om de letters die je niet uitspreekt. Neem parler 'praten', clef 'sleutel' en doigt 'vinger': de vetgedrukte letters worden niet uitgesproken. Sommige klonken in het Oudfrans nog wél. Parler rijmde destijds op cher, en clef klonk als ons woord klef. Maar met bepaalde letters is meer aan de hand. Doigt was... Lees verder →

Dode woorden tot leven gewekt

Door de eeuwen heen verliezen talen woorden. Van een groot deel van de Latijnse woordenschat is in de Romaanse dochtertalen niets overgebleven. Basiswoorden als vir 'man', alius 'ander', equus 'paard', emere 'kopen' en cutis 'huid' zijn bijvoorbeeld verstoten door homō, alter, caballus, comparāre en pellis. In dit artikel doen we een gedachte-experiment: hoe zouden de... Lees verder →

Maak een website of blog op WordPress.com

Omhoog ↑