Woorden stapelen

Een kenmerk van de Romaanse talen is dat veel voorzetsels en bijwoorden zijn ontstaan als stapeling van verschillende woorden. Zo is het Spaanse en Portugese voorzetsel para (voor, om te) een combinatie van per (o.a. voor) en a (naar). In de loop van de geschiedenis van de Romaanse talen zijn er op die manier heel... Lees verder →

Van trāns tot très

In sommige opzichten is het Frans een uitzondering onder de Romaanse talen. Neem het bijwoord van graad dat wij vertalen met zeer, heel of erg. De grote Romaanse talen gebruiken doorgaans het woord dat afstamt van het Latijnse multum (of multō), een bijwoordelijke vorm van multus (veel): heel goed is molto bene (Italiaans), muy bien... Lees verder →

Much en mucho

Het Engelse much en het Spaanse mucho lijken veel op elkaar, maar hebben etymologisch niets met elkaar te maken. Dergelijke woorden heten valse cognaten. Echte cognaten hebben dezelfde voorouder. Je kunt ze vergelijken met broers en zussen of neven en nichten, in tegenstelling tot de valse cognaten, die op elkaar lijken zoals er ook mensen... Lees verder →

Maak een website of blog op WordPress.com

Omhoog ↑