Een stal vol paardenwoorden

In de West-Germaanse talen hebben we aardig wat woorden voor paarden. Een deel daarvan komt rechtstreeks uit het Germaans, maar het meestgebruikte woord is uitgerekend afkomstig van het Latijn: paard. Vandaag bekijken we de woorden van dichtbij, met speciale aandacht voor henchman en maarschalk, die zijn afgeleid van paardwoorden en een interessante betekenisontwikkeling hebben doorgemaakt.

We bestuderen de woorden in twee delen, met twee groepen woordbomen.

Paard
Het neutrale Nederlandse paardwoord is paard. Door zijn gelijkenis met woorden als aard, haard en gaard lijkt paard een echt Germaans erfwoord, maar niets is minder waar. Het komt van het Latijnse paraverēdus, zelf een Grieks-Keltische samenstelling: para- komt uit het Oudgrieks en betekent onder andere extra of bij-, en verēdus is van Keltische oorsprong en is verwant aan het Welshe gorwydd. Het woord paraverēdus werd in het Laatlatijn gebruikt voor postpaarden, extra rijpaarden en wisselpaarden.

Paraverēdus werd overgenomen in Oudnederlands en Oudhoogduits. Daar veranderde het respectievelijk in pered en pfarifrid. De latere, Middelnederlandse vorm was perd. Die werd behouden in het Hollandse dialect waar het Afrikaans van afstamt: in die taal is het perd. Perd bestaat in aardig wat streektalen, al dan niet met een verlengde klinker (pèèrd) of een andere latere ontwikkeling (peërd, pjerd etc.). In het Duits werd het Pferd.

In het Middelnederlands werd perd gebruikt voor trekpaarden en lastpaarden. Kostbare paarden waren een ors. Daarover later meer.

Paraverēdus kwam ook in het Oudfrans terecht en werd daar palafrei. De betekenis ging er in die taal goed op vooruit: in het huidige Frans is een palefroi een paradepaard. Palafrei werd in het Engels overgenomen als palfrey, een woord voor een kleiner damespaard.

Het Nederlandse paard is trouwens overgenomen in het Engels en is daar prad geworden, een nu zelden gebruikt woord voor een paard.

Ros
Ros is een erfwoord: het komt van het Proto-Germaanse *hrussą (uitspraak: chroes-san [xrussɑ̃], met -san als in het Franse sans). De h viel in het Oudnederlands weg voor een r; zo ontstond ook ring uit *hringaz. De r en de uit de u ontstane o zijn een tijdje omgewisseld geweest, een verschijnsel dat metathesis heet: ors. Tegenwoordig staan ze weer in hun oude volgorde: ros. Ros was in het Middelnederlands nog zeldzaam en is onder invloed van het Oost-Nederlandse en Duitse Ross de standaardvorm geworden. Ook de vorm hors heeft bestaan. Daarin was de h bewaard gebleven door een vroege metathesis van de r en de u. Op dezelfde manier zijn het Engelse horse en het Friese hoars ontstaan.

Ros wordt nu vooral gebruikt voor illustere paarden en in schertsende combinaties als ijzeren ros (de trein), trouwe ros en stalen ros (fiets). Ook in de meeste variëteiten van het Duits en in het Fries zijn Ross en hoars gedateerd geraakt; het Engelse horse is daarentegen het standaardwoord voor het dier geworden.

Hengst
Voor mannetjespaarden had het Proto-Germaans het woord *hangistaz. Dat ontwikkelde zich tot ons woord hengst. Het Friese hynst werd later gecombineerd met dier in de samenstelling hynder, die simpelweg paard betekent.

In het Oudengels was *hangistaz veranderd in henġest (uitspraak: héndzjést [hend͡ʒest]). In het Middelengels verdween dat als zelfstandig woord, maar in de samenstelling henchman is het bewaard gebleven. Oorspronkelijk was een henchman een paardenverzorger. Later werd het een algemeen woord voor een dienaar. Daaruit ontstonden de negatieve betekenissen volger, aanhanger, handlanger.

Ie
De wetenschappelijke naam van het gedomesticeerde paard is equus caballus. Dat is een combinatie van het Klassiek-Latijnse paardwoord equus (uitspraak: èk-woes [ɛkʷus]) en het Proto-Romaanse dus Volkslatijnse paardwoord caballus (dat It. cavallo, Fr. cheval en Sp. caballo opleverde). Equus had een nauwe verwant in het Proto-Germaans: *ehwaz (uitspraak: éch-waz [exʷɑz]). Van dat woord is weinig meer over. Het heeft het overleefd als jór in het IJslands, maar verder is het uit de Germaanse talen verdwenen. In Oudengelse poëzie bestond het nog als eoh (é-och [e͜ox]). Had het nog bestaan in het Nederlands, dan was het *ie geweest – een woord dat dus weinig om het lijf zou hebben gehad.

Merrie en maar
In het Proto-Germaans was er ook een woordpaar voor een vrouwtjes- en een mannetjespaard: *marhijō (uitspraak: mar-chie-jòò [mɑrxijɔː]) en *marhaz (mar-chaz [mɑrxɑz]). Het vrouwelijke *marhijō veranderde in merrie, Duits Mähre, Engels mare en Fries merje.

Het mannelijke *marhaz hield het minder goed vol. In het Oudengels was het mearh (-arch [mæ͜ɑrx]) en in het Oudhoogduits march geworden, maar die woorden hebben de huidige standaardtalen niet gehaald. Op het Beierse March na (slecht paard; Zuid-Tirol, Italië) bestaat het – voor zover ik weet – alleen nog als het IJslandse mar.

*Marhaz is wel bewaard in de samenstelling maarschalk. Dat woord heeft een bijzondere geschiedenis. Een schalk was oorspronkelijk een dienaar. Wie – in de tijd dat onze taal nog in zijn Frankische stadium verkeerde – een *marhaskalk was, was een paardenverzorger. Die betekenis ontwikkelde zich tot opperstalmeester. Maar daarmee zijn we nog niet bij de huidige betekenis van maarschalk.

*Marhaskalk werd via de Middeleeuws-Latijnse schrijftaalvorm mariscalcus overgenomen in het Oudfrans, waar het mareschal werd (mar-és-tsjal [marest͜ʃal]). In die taal maakte het woord verdere promotie: een mareschal werd een hofbeambte die belast was met de zorg voor de paarden en stallen. Daarna werd het een hoge ambtenaar of militair en tot slot kreeg het de huidige betekenis: officier met een rang boven die van generaal. Het Nederlands nam deze betekenis over in de zeventiende eeuw. De ontleende Franse betekenis verdrong toen de eigen historische betekenis opperstalmeester – een geval van kruisbestuiving.

2 gedachten over “Een stal vol paardenwoorden

Voeg uw reactie toe

  1. Ben het nog even nagegaan: gewestelijk Duits is in dit geval gewestelijk Beiers March ‘slecht paard’, in het Etschland van Zuid-Tirol, Italië. Dat is opgeschreven in 1866 alweer, dus goede kans dat het daar inmiddels ook uitgestorven is. Maar het is te mooi om niet te noemen, want aan het andere uiteinde van de Germaanse wereld.

    Geliked door 1 persoon

Plaats een reactie

Maak een website of blog op WordPress.com

Omhoog ↑