De Nederlandse woorden apotheek, boetiek en bodega hebben dezelfde oorsprong. Alle drie komen ze namelijk van het Oudgriekse ἀποθήκη (apothēkē) 'opslagruimte'. Dat woord heeft een succesvolle carrière gehad. Eerst kwam het in het Latijn terecht en vervolgens kreeg het in de Romaanse dochtertalen nazaten. De nazaten boutique en bodega zijn uiteindelijk in veel talen ontleend.... Lees verder →
Ik-woorden: deel 2 – het Romaans
Het Franse je, het Italiaanse io, het Spaanse yo en het Portugese eu komen alle vier van het Latijnse woord egō 'ik'. In tegenstelling tot viertallen als cheval, cavallo, caballo en cavalo lijken de ik-woorden nauwelijks op elkaar, en waar je in het paardenkwartet nog duidelijk het Latijnse caballum ziet, heeft het ik-kwartet een stuk... Lees verder →
Ik-woorden: deel 1 – het West-Germaans
Dat ons woord ik verwant is aan het Engelse I en het Duitse ich, zal niemand verbazen. Er zijn ook overeenkomsten te zien met wat verdere familieleden, zoals het Noorse eg en het IJslandse ég. Stappen we de grens over naar het domein van de Romaanse talen, dan lijken we met heel andere woorden te... Lees verder →
Lamb en lam, koning en koninklijk
In het Nederlands noemen we een jong schaap een lam. Als zijn geestelijke capaciteiten teleurstellen, noemen we het ook dom. In het Duits is het dan een Lamm dat dumm is, en in het Engels een lamb dat dumb is. Al die woorden eindigen in de uitspraak op een /m/, maar in het Engels schrijf... Lees verder →
De ou en au, de ei en ij
Wie Nederlands leert lezen en schrijven, komt er niet onderuit: het verschil tussen ou en au en tussen ei en ij. In groep drie leerde ik welke woorden je met een 'otje-ou' schrijft en welke met een 'atje-au', en welke woorden een 'korte ei' hebben en welke een 'lange ij'. Dat was een hele opgave:... Lees verder →
Teekenen en loopen
Wie in de vorige jaren twintig naar school ging, leerde dat teekenen en loopen met een dubbele e en o geschreven werden. Werden de e en o in alle woorden dubbel gespeld? Nee: tegenover teekenen, deelen en beenen stonden rekenen, geven en eten. En loopen, oogen en boomen hadden twee o's, maar in stoken, noten... Lees verder →
Het oudste Frans
Hoe klonk het oudste Frans dat op papier is gezet? Samen met dr. Peter-Alexander Kerkhof, expert in onder andere het Oudfrans, heb ik een reconstructie gemaakt van de uitspraak van de oudste Franse tekst die is overgeleverd: de Eed van Straatsburg. Beluister de reconstructie in deze video. Onder de video geef ik een toelichting. https://youtu.be/hj14HliUHOQ... Lees verder →
Van potēre tot pouvoir
Het Franse werkwoord pouvoir komt van het Latijnse woord potēre. (Dat potēre verving het Klassiek-Latijnse woord posse.) Op weg naar het hedendaagse Frans is potēre bijna onherkenbaar veranderd: de t is verdwenen, er is een v verschenen en de lange ē zien we terug als de tweeklank oi. Hoe is die ontwikkeling gegaan? Je hoort... Lees verder →
Van chasteau tot château
In veel Franse woorden die nu een circonflexe op de klinker hebben (zo'n dakje) of beginnen met é-, klonk lang geleden een [s]. Voordat die [s] verdween, werd ie een [h]. Precies hetzelfde gebeurt nu in veel variëteiten van het Spaans. Hoe klonk en klinkt dat? Luister hieronder.De tekst gaat na de video verder. https://youtu.be/4LR__36Aq_U... Lees verder →
Ie en oe: vanwaar die e?
Hoe komt het dat we de klinkers ie en oe met twee verschillende letters spellen? Dat is een erfenis van het Middelnederlands, waarin ie en oe tweeklanken waren: twee klinkers in één lettergreep. In onder andere Oost-Brabant bestond ook de tweeklank ue. Beluister ze hieronder.De tekst gaat verder onder de video. https://youtu.be/UkFgRdzf-M8 Vanwaar dat verschil... Lees verder →