Het Engelse to know is een eenzaam werkwoord: het is door de eeuwen heen alle Germaanse familieleden kwijtgeraakt behalve het IJslandse knega en het Schotse to knaw. Als zijn Nederlandse en Duitse tegenhangers nog hadden bestaan, hoe hadden die dan geklonken? En hoe weten we dat? Om daarachter te komen moeten we terug naar de... Lees verder →
Acht taalweetjes
Geen zorgen, beste lezer: deze blog is niet dood. Het is hier al een tijdje erg stil en dat komt doordat ik het druk heb gehad. Het schrijven van een Taal aan de wandel-artikel kost best wat tijd en aan die tijd heeft het me ontbroken. Ik heb zo nu en dan wél tijd gehad... Lees verder →
Romeinen die heel soms Germanen verstonden
De Germaanse talen kun je zien als nichtjes van de Romaanse. Ze delen kenmerken die ze hebben geërfd van hun gemeenschappelijke voorouder. Ons woord moeder heeft bijvoorbeeld dezelfde oorsprong als het Spaanse madre, en het Duitse (sie) sind gaat op dezelfde oervorm terug als het Franse (ils) sont. Zulke gelijkenissen kunnen helpen bij het leren... Lees verder →
De genderneutrale voorloper van ‘zijn’
Het bezittelijk voornaamwoord zijn gebruiken we voor mannelijke en onzijdige woorden: de man en zijn kinderen en het bedrijf en zijn oprichter. Zo'n twee millennia geleden was dat anders: *sīn-, de Germaanse voorloper van zijn, was genderneutraal. Dat betekent dat het zowel voor mannelijke, vrouwelijke als onzijdige woorden gebruikt werd. Hoe zat dat en hoe... Lees verder →
Dubbelopdierennamen
Wat hebben een muilezel, een kraanvogel en een walvis met elkaar gemeen? Ze hebben dubbelopnamen. Oorspronkelijk heetten de dieren muil, kraan en wal, maar later werden de namen verlengd met -ezel, -vogel en -vis. In dit artikel vertel ik hoe dat zo is gekomen. Muil, kraan en wal Het woord muilezel komt van het Latijnse... Lees verder →
‘Zoet’ van 2500 v.C. tot nu
Uit het Proto-Germaanse *swōtija- ‘zoet’ is in de Westgermaanse talen een groot scala aan vormen ontstaan. In het Nederlands werd het woord bijvoorbeeld zoet, in het Engels sweet, in het Duits süß en in het Fries swiet. Hoe zijn al die verschillende vormen uit één en hetzelfde *swōtija- ontstaan? In dit artikel leg ik dat uit en... Lees verder →
Hempje, kump en zwaarder
In de standaardtaal is een klein hemd een hemdje, maar in het gesproken Nederlands hoor je vaak hempje. Op het eerste oog is dat een vreemde vorm: verkleinwoorden die eindigen op -pje verwacht je bij woorden als boom maar niet bij hemd, dat op een [t]-klank eindigt. Waar komt de [p] van hempje vandaan? Voor... Lees verder →
Rechtmatige erfgenamen
Het Franse musique, het Italiaanse subito, het Spaanse rosa - echte Romaanse woorden, toch? Intussen wel, maar eigenlijk zijn het Latijnse woorden in een dun Romaans schilletje. In tegenstelling tot woorden als faire, cinque en siesta zijn ze pas vrij laat in de Romaanse talen terechtgekomen. Het zijn namelijk geen erfwoorden maar leenwoorden die uit... Lees verder →
Dank en nieuwjaarswensen
In januari 2021 begon ik met deze blog. Aanvankelijk wilde ik hem alleen gebruiken als archief voor de infographics en video's die ik op Twitter plaats, omdat die daar al gauw in de vergetelheid raken doordat ze wegzakken op de tijdlijn. Na een tijdje begon ik wat langere stukjes bij de afbeeldingen te schrijven en... Lees verder →
Gered van een wisse dood
Klankveranderingen kunnen het woorden soms knap lastig maken. Compleet verschillende woorden kunnen namelijk hetzelfde gaan klinken. Dat gebeurde in het Oudfrans met de Latijnse werkwoorden necāre 'doden; verdrinken' en negāre 'ontkennen': door de klankveranderingen die optraden, veranderden ze allebei in noiier. Dat werkwoord ging daardoor zowel 'verdrinken' als 'ontkennen' betekenen - vrij onhandig. In zulke... Lees verder →