Spookmedeklinkers

Wat heeft het Brabants gemeen het met Italiaans? Weinig. Maar in allebei die talen vind je mijn favoriete fenomeen: spookmedeklinkers. Daar hebben bepaalde medeklinkers die al lang geleden zijn gesneuveld, namelijk nog steeds een effect. Om dat uit te leggen heb ik een video gemaakt. Daarin vertel ik eerst over spookmedeklinkers in de taal van... Lees verder →

Het verhaal van de Franse x

Pak er een Franse tekst bij en je ziet dat talloze woorden eindigen op een x. Een heel stel meervoudsvormen maak je bijvoorbeeld met een x, zoals cheveu ~ cheveux ('haar ~ haren') en chou ~ choux ('kool ~ kolen'), terwijl de meeste woorden in het meervoud een s krijgen, zoals homme ~ hommes ('man~... Lees verder →

Brabantse broodjes in kaart

“Is er ook een kaart van het woord voor ‘broodje’ in de Brabantse dialecten?” Een lid van Brabanders en hun Taal stelde me die vraag onlangs. Ik kon geen kaart vinden die een goed beeld gaf, dus ik besloot zelf aan de slag te gaan. Door allerlei gegevens te combineren ben ik op bovenstaande kaart... Lees verder →

Germaans uit de tiende eeuw: Oudengels

De afgelopen maand heb ik opnames geplaatst in het Noordwestgermaans van de vijfde eeuw n.C. en het Gotisch van de vierde eeuw. Vandaag is het de beurt aan het Oudengels van de tiende eeuw n.C. Na een korte inleiding op het Oudengels hoor je een gedicht in de gereconstrueerde uitspraak. Oudengels Oudengels noemen we de... Lees verder →

Germaans uit de vierde eeuw: Gotisch

Het Nederlands heeft een overleden oudtante: het Gotisch. Het Gotisch en de Oostgermaanse tak waartoe het behoort, zijn helemaal uitgestorven. Daar staat tegenover dat er geen één Germaanse taal zo vroeg uitgebreid gedocumenteerd is als het Gotisch: er is een groot deel overgeleverd van de Bijbel in het Gotisch van de vierde eeuw n.C. Verwante... Lees verder →

Rechtmatige erfgenamen

Het Franse musique, het Italiaanse subito, het Spaanse rosa - echte Romaanse woorden, toch? Intussen wel, maar eigenlijk zijn het Latijnse woorden in een dun Romaans schilletje. In tegenstelling tot woorden als faire, cinque en siesta zijn ze pas vrij laat in de Romaanse talen terechtgekomen. Het zijn namelijk geen erfwoorden maar leenwoorden die uit... Lees verder →

Spelling als versiering

Het Frans is berucht om de letters die je niet uitspreekt. Neem parler 'praten', clef 'sleutel' en doigt 'vinger': de vetgedrukte letters worden niet uitgesproken. Sommige klonken in het Oudfrans nog wél. Parler rijmde destijds op cher, en clef klonk als ons woord klef. Maar met bepaalde letters is meer aan de hand. Doigt was... Lees verder →

De ou en au, de ei en ij

Wie Nederlands leert lezen en schrijven, komt er niet onderuit: het verschil tussen ou en au en tussen ei en ij. In groep drie leerde ik welke woorden je met een 'otje-ou' schrijft en welke met een 'atje-au', en welke woorden een 'korte ei' hebben en welke een 'lange ij'. Dat was een hele opgave:... Lees verder →

De x van faux, voix en prix

Typisch voor het Frans is de x op het eind van allerlei woorden: faux, voix, eux, beaux, prix. Hij wordt niet uitgesproken als /ks/, de klank van onze eigen letter x, en in de Latijnse woorden waar de Franse x-woorden vandaan komen, zat ook geen x: faux komt bijvoorbeeld van falsum (vals) en voix van... Lees verder →

Maak een website of blog op WordPress.com

Omhoog ↑