Het Engels heeft often, het Duits oft en wij vaak - een woord dat in die twee andere talen niet bestaat. Waar komt ons vaak vandaan? Vaak is een oude naamvalsvorm van het woord vak. Hoe dat precies zit, leg ik onder de afbeelding in twee delen uit: eerst kijken we naar de betekenis en... Lees verder →
Zijn: een werkwoordenmix
Ben, is, zijn, was, waren, geweest - hoe komt het dat het werkwoord zijn zulke verschillende vormen heeft? Dat komt doordat het een mix is van compleet verschillende werkwoorden. Zulke samengestelde werkwoorden noemen we suppletieve werkwoorden. Vandaag maken we een reis langs de zijn-werkwoorden van de vier grote West-Germaanse standaardtalen - met uitstapjes naar het... Lees verder →
Alle die mijn vergeten, en sullen die tijt niet weten
In het huisje van Roodkapjes grootmoeder in de Efteling staat een klok met het volgende opschrift: Alle die mijn vergeten, en sullen die tijt niet weten. Wat doet dat woord en daar? Het is niet het voegwoord en, maar het eerste deel van de oude tweeledige ontkenning en ... niet. Hoe kwam het Nederlands aan... Lees verder →
Er was eens een er
Er - een klein maar veelzijdig en alomtegenwoordig woord. Moedertaalsprekers van het Nederlands verwerven het al jong en gebruiken het daardoor onbewust, maar wie de taal op latere leeftijd leert, heeft uitleg en oefening nodig om het gebruik van er goed onder de knie te krijgen. Buiten het Nederlands en de streektalen van Nederland en... Lees verder →
Die gozert op z’n brommert
'Zooo, kijk daar dan, die gozert op z'n brommert!'De t in het Rotterdamse gozert en brommert is een zogenoemde paragogische t - een klank die oorspronkelijk niet in het woord zat. Wist je dat we zulke t's in het Standaardnederlands ook hebben? Denk aan rijst. Sommige van die t's spellen we als d's, bijvoorbeeld omdat... Lees verder →
Houdoe
Waar komt het woord houdoe vandaan? Dat is al lange tijd bekend. Toch doen er nog veel misverstanden de ronde. In deze video vertel ik wat de juiste herkomst is en wat er scheelt aan de foute verklaringen. https://youtu.be/wvtvN0OTzuM
Een raadsel: fiets
Een van de grootste mysteries in de Nederlandse etymologie is de herkomst van het woord fiets. De afgelopen 140 jaar zijn er veel etymologieën bedacht, maar er is er geen een bewezen. De grootste kanshebbers zijn het Zuid-Nederlandse werkwoord vietse en het Franse vélocipède.De tekst gaat verder onder de afbeelding. Maar waar komen die Zuid-Nederlandse... Lees verder →
Hedde gij
Wie aan het Brabants denkt, denkt vast aan werkwoordsvormen als hedde gij. Waar komt dat -de vandaan? Niet van het Middelnederlandse du. Dat is een misverstand. Het stuk -de is een afgesleten samentrekking van de werkwoordsuitgang en de voorloper van gij: habaiþ jīz (waarbij de þ de th-klank is die je ook in het Engelse... Lees verder →
Naamvallen in het Brabants
Een van mijn favoriete aspecten van mijn Brabantse dialect is zijn naamvalssysteem. Voor- en achternamen worden verbogen al naargelang hun zinsfunctie. Mijn dialect deelt dat verschijnsel met dialecten in delen van Noord-Holland, Zuid-Holland, de Neder-Betuwe en de Bommelerwaard. Benieuwd naar het hele verhaal? In deze video leg ik de naamvallen uit en hoor je audiovoorbeelden... Lees verder →
Datte me toffe jonges zijn
Datte me toffe jonges zijn. Wat doet die e daar achter dat? Het is de e van de eerste persoon meervoud. Maar dat is toch een voegwoord, toch geen werkwoord? Wel, het voegwoord dat wordt vervoegd: het krijgt een werkwoordsuitgang. Voegwoordvervoeging komt in aardig wat streektalen voor. Voorbeelden uit Nederland en Vlaanderen: De meeste streektalen... Lees verder →