Zelf de eigenste

Zelf de eigenste. Dat zou je de letterlijke betekenis kunnen noemen van de Romaanse voorganger van het Franse même, het Spaanse mismo, het Portugese mesmo en het Italiaanse medesimo. Het Romaanse woord verving de oorspronkelijke Latijnse woorden voor dezelfde/hetzelfde én die voor zelf. Hoe is dat zo gekomen? In dit artikel vertel ik over de bijzondere manieren waarop de Latijnse en Romaanse woorden voor zelf en dezelfde/hetzelfde zijn ontstaan.

Dezelfde en hetzelfde in het klassieke Latijn
In het klassieke Latijn, de schrijftaal die we kennen van auteurs als Caesar, Cicero en Vergilius, waren īdem (mannelijk), eadem (vrouwelijk) en idem (onzijdig) de woorden waarmee je dezelfde en hetzelfde zei. Dat waren combinaties van is (hij), ea (zij), id (het) en het versterkende partikel -em. Oorspronkelijk kwam de /d/ alleen voor in vormen waarvan het eerste deel erop eindigde, zoals eōd-em en id-em. Zulke vormen werden vervolgens geheranalyseerd als eōdem en i-dem, waarna de -d- in alle vormen terechtkwam.

Van de onzijdige vorm idem (hetzelfde) komt ons woord idem (evenzo, ook). De combinatie identidem (telkens weer, eveneens) – eerder idem et idem (hetzelfde en hetzelfde) – werd gemixt met entitās, -tātem (entiteit) en daaruit kwam het Franse identité en later ons eigen woord identiteit.

Van īdem, eadem, idem is niets overgebleven in de Romaanse talen, als we het leenwoord idem niet meerekenen. Waar de woorden precies door vervangen werden, vertel ik verderop.

Zelf in het klassieke Latijn
In het klassieke Latijn werd ipse, ipsa, ipsum gebruikt om zelf te zeggen. Dat aanwijzende voornaamwoord was een combinatie van de eerder besproken vormen is, ea en id en een woord dat ook sē (zichzelf; denk aan ons per se) opleverde. Aanvankelijk werden beide delen verbogen: *easa, *eam-sam, *is-sus, *eum-sum.1 De /p/ ontstond in vormen als *eum-sum > *eumpsum en kwam daarna in alle vormen terecht, waarna het eerste gedeelte veranderde in het onverbuigbare ip-: ipsa, ipsum etc.

Ipse en consorten fungeerden ook als versterker. Zo betekent ea ipsa causa bellī fuit iets als juist dat was de aanleiding tot de oorlog, en ad ipsum mane kun je vertalen met tot op klaarlichte dag.

Het lot van ipse
Uit dat gebruik van ipse, ipsa, ipsum ontwikkelde zich in de Romaanse talen een aanwijzend voornaamwoord met de betekenissen die/dat daar bij jou en die/dat waar je het over hebt: ese, esa, eso in het Spaans, en esse, essa, isso in het Portugees. Ook de Italiaanse woorden esso en essa komen ervandaan, al betekenen die nu het, dat en dit. Het Italiaanse adesso (nu) komt van ad ipsum en betekende ooit letterlijk op dit (moment).

De vervanger van īdem en ipse in het Italiaans
In het Proto-Romaans van Italië ontstond er ook een combinatie van istum, istam (die/dat daar bij jou; die/dat waar je het over hebt) en ipsum, ipsam. Daaruit kwamen stesso en stessa, woorden die zelfde én zelf gingen betekenen:
(1a) la stessa regina (dezelfde koningin)
(1b) la regina stessa (de koningin zelf)
Dit nieuwe aanwijzende voornaamwoord heeft dus zowel īdem als ipse vervangen. Die ontwikkeling – één nieuwe woord voor allebei deze functies – zien we in alle Romaanse talen.

De vervanger in bijna de hele Romaanse wereld
Naast stesso kent het Italiaans ook medesimo, hoewel dat woord nu in de gesproken taal minder voorkomt. Wel alledaags zijn zijn Romaanse neven: onder andere het Franse même, het Spaanse mismo en het Portugese mesmo. Die woorden hebben een bijzondere ontstaansgeschiedenis. We gaan nog een keer terug naar het Latijn.

Om nadruk te leggen op voornaamwoorden, werd in het klassieke Latijn het achtervoegsel -met gebruikt: egomet (ikzelf), meamet culpa (mijn eigen schuld), nōbīsmet (voor óns). Dat achtervoegsel werd dus alleen gebruikt bij voornaamwoorden, en dan met name persoonlijke en bezittelijke, zoals in bovenstaande voorbeelden.

In het Proto-Romaans werd het versterkende -met nog sterker gemaakt: mensen voegden er ipsimum aan toe. Dat woord was afkomstig van ipsissimus, de overtreffende trap van ipse, zoals grandissimus de overtreffende trap van grandis was. In het klassieke Latijn werd ipsissimus zelden gebruikt en dan alleen schertsend, zoals wij eigenste soms gebruiken in de eigenste man (dezelfde man). Getuige de Romaanse talen moet ipsimum in het Proto-Romaans daarentegen veel gebruikt zijn in combinaties als deze:
(2) *illammet ipsimam rēgīnam (dezelfde koningin)

Vervolgens vond heranalyse plaats: -met werd niet meer als achtervoegsel gezien maar als eerste deel van de combinatie *metipsimum. In het Latijn van de hogere klassen zou dat letterlijk zelf de eigenste hebben betekend, maar in het Proto-Romaans moet het een gewoon woord geweest zijn.

Al in het latere Proto-Romaans sleet dat woord tot *medesmo. *Medesmo werd zowel in de functie van īdem (dezelfde) als in die van ipse (zelf) gebruikt. Zie hieronder de voorgangers van het gebruik in de Romaanse talen:
(3a) *la medesma reina (dezelfde koningin)
(3b) *la reina medesma (de koningin zelf)
In het vervolg van dit artikel kijken we hoe *medesmo in de Romaanse vormen veranderde.

Medesimo
In de voorloper van het Italiaans werd /sm/ vermeden door er een /i/ tussen te laten klinken: *medesmo werd medesimo. Zo veranderde de Griekse voornaam Κοσμᾶς (Kosmâs) in Cosimo, bekend van Cosimo de’ Medici, en chrīstiānismum in cristianesimo.

Mismo en mesmo
Het Spaanse mismo en het Portugese mesmo (spreek uit: meezj-moe) ontstonden door de wegval van de /d/, waardoor eerst de vorm meesmo ontstond. Later verdween de eerste /e/: mesmo. Ook de vorm meïsmo heeft bestaan en daaruit ontstond het Spaanse mismo.

Même
In het vroege Oudfrans was *medesmo veranderd in medesme en medisme. Later ontstonden daaruit mesme en meïsme. Uit mesme ontstond même. De /s/ verdween namelijk voor medeklinkers, zoals ook in château (van het eerdere chasteau, van castellum) en forêt (van het eerdere forest). Zie voor die ontwikkeling dit artikel met audiovoorbeelden.

Mateix
We sluiten af met het Catalaans en het Occitaans, twee nauwverwante Romaanse talen die ik nog niet eerder in dit artikel heb genoemd. Hun vormen mateix en meteis zijn namelijk bijzonder: ze stammen af van het Proto-Romaanse *metipse – dus van de ‘basisvorm’ van ipse en niet de overtreffende trap ipsi(ssi)mum. Ook in het Oudportugees bestond een nakomeling van *metipse: medês, maar die is nu uit de tijd.

  1. De vormen zijn hier even ‘vertaald’ naar het klassieke Latijn, maar dit proces vond plaats in het Oudlatijn.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Maak een website of blog op WordPress.com

Omhoog ↑

%d bloggers liken dit: